GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 86

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 86

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit de Hortus

Leliën en bloemen des velds (1): De cyclaam „En wat zijt gij bezorgd over kleding? Let op de leliën des velds, hoe zij groeien; zij arbeiden niet en spinnen niet; en ik zeg u dat zelfs Salomo in zijn heerlijkheid niet bekleed was als een van deze" (Mattheus 6:28-29) In de tijd dat de Bijbel is geschreven, zou niemand vermoed hebben, dat de fraai bloeiende cyclaam ooit een belangrijke tuin- en vooral kamerplant zou worden. Het is op het ogenblik een dermate bekende en goed ingeburgerde potplant, dat er zeker in ons land niemand is, die hem niet kent. Voordat de cyclaam in zijn huidige grootbloemige vorm zo massaal werd gekweekt, is er veel veredelingswerk aan vooraf gegaan. De originele vorm, die nu nog te kust en te keur in landen rond de Middellandse Zee te vinden is, bloeit in het voorjaar, al naar gelang hun standplaats met enkele of meerdere zacht rose bloemen. Waar de grond veel steenslag bevat groeien de grote knollen vrijwel aan het oppervlak. Op de meest vreemde plaatsen kunnen ze worden aangetroffen onder loof- of naaldhout groeiend, in rulle humeuse aarde. In rotsspleten, tussen stenen en stapelmuurtjes, in boomholletjes en meer van die vreemde lokaties, waar de knollen na het verstrijken der jaren als het ware uitpuilen. Een komisch gezicht! De geslachtsnaam Cyclamen vindt zijn herkomst in de oude Griekse plantennaam Kuklamtnon of Kuklamtnos, afgeleid van het eveneens Griekse kuklos, of kyklos, cirkel, ronde schijf, hetgeen betrekking heeft op de cirkelvormige knollen. Zij behoren tot de familie van de sleutelbloemachtigen (Primulaceae). In vroeger tijden

80

werden de knollen en met name het (giftige) sap daaruit in de volksgeneeskunst gebruikt. Zo schrijft Rembertus Dodonaeus in zijn Cruydt-Boeck van 1644, blz. 543-546 hoe het sap een purgerende werking heeft en de stoelgang kan bevorderen alsook zweren geneest. "Daer-en-boven is het oock bequaem om het hoofdt ende de hersenen te suyveren; in de neusgaten ghedaen, met honingh vermenght ende opgehaelt doet de taeye koude/sluymen door de neuse voortkomen. De sap onderaan den buyck oft aan den navel gestreken doet sachtelyck te kamer gaen; maar van de swanghere vrouwen op den buyck ghehouden, brenght de vrucht ter doodt; selfs met eenen pessaris in de moeder ghestreken oft ghedronken is seer krachtigh de ontfangen vrucht te vernielen ende om te brenghen." Rembertus Dodoneus noemt in datzelfde Cruydt-Boeck van 1644 (blz. 543-546) een hele reeks soorten en vormen, die in die tijd reeds werden gekweekt en bekend stonden als verkensbroodt, eerdtbroodt, eerdtappel, seughensbroodt en varkensbroodt. De beide laatste namen vinden hun oorsprong in het feit dat de knollen die voor mens en vele dieren giftig zijn — omdat zij cyclamine bevatten — graag door varkens, die daarvan geen nadelige gevolgen hadden, werden gegeten. De oervorm van de cyclaam die we over het algemeen als potplant kweken. Cyclamen persicum dus, is in ons klimaat niet winterhard. Er zijn echter wel nogal wat soortgenoten die dat wel zijn. Het zijn over het algemeen gemakkelijk verkrijgbare soorten die op een licht beschaduwde plek in de tuin, na verloop van jaren rijk kun-

; nen bloeien en zich door mid; del van zaad, dat ze in flinke ; hoeveelheden in grote rolronde " besvormige vruchten produce• ren, vermeerderen. I Deze z.g. wilde cyclamensoor1' ten laten zich globaal in twee ; groepen verdelen t.w. na- en ; voorjaars bloeiende soorten. [ Cultuur " De meeste cyclamen hebben • voor een goede groei, overeen' komstig hun verspreidingsge\ bied, een Middellandse Zee kli; maat nodig. D.w.z. warme, dro; ge zomers, gedurende het voor; en najaar regen en tijdens de • winterperiode lage temperatu• ren, hetgeen inhoudt dat de ' vorstperiode niet te lang mag '. duren. Daarom zijn er in ons ; klimaat, waar het tijdens som; mige winters langere tijd vriest, ; slechts een handjevol soorten ; die dan ook met goede resulta• ten het gehele jaar door buiten • gekweekt kunnen worden. • Soorten die daarvoor in aan'. merking komen zijn: C. coum, ; purpascens, hederifolium en ci; licicum. Wat vorstgevoeliger ; zijn: C. mirabile, pseud-iberi; cum, parviflorum en repan; dum. De overige soorten kun• nen vorstvrij, in potten of in de • volle grond van een koude — '. b.v. alpenplantenkas — worden '. gekweekt. Om goede resulta; ten te verkrijgen wordt aange; raden niet van geïmporteerde ; knollen uit te gaan. ; Ondanks het feit dat ze vanwe• ge hun veelal enorme afmetin• gen erg aantrekkelijk zijn en • ogenschijnlijk voor een rijke '. bloei kunnen zorgdragen, duurt ', het als regel erg lang, voordat ; ze eenmaal beginnen te ; groeien. Soms komt het echter ; niet eens zover omdat de knol; len voor die tijd al wegrotten. ; Met de uit zaad gekweekte • knollen is succes in de meeste • gevallen verzekerd. Wanneer

de knollen na het rooien in vochtig mos worden bewaard en verhandeld, zodat de wortels geen kans krijgen uit te drogen, zullen ze na te zijn uitgeplant snel verder groeien. Alle soorten produceren rijp zaad in midden zomer, ongeacht de bloeitijd, die zeer uiteenloopt, terwijl de kieming van het zaad op hetzelfde tijdstip plaatsvindt waarop de volwassen plant zijn bladeren boven de grond brengt. Kort samengevat kan dus m.b.t. de kieming worden geconcludeerd dat de kiemtemperatuur van 16-18 °C goed is, doch het nog beter verloopt bij 12-14 °C en dat bij gebruikmaking van vers zaad een gelijkmatigere opkomst te verwachten is dan wanneer van b.v. 3 jaar oud zaad wordt uitgegaan. Ofschoon in iedere grond gezaaid kan worden is gezeefde bladgrond een goed uitgangspunt. In alle gevallen wordt het zaad na zaaiing, aangedrukt en afgedekt met een dun laagje grond waarna het geheel goed wordt aangegoten. Om uitdrogen te voorkomen wordt het zaaisel afgedekt met een glasplaat met er overheen een krant. Wordt in kistjes gezaaid dan kunnen ze totdat kieming plaatsvindt een week of 3-4 op elkaar gestapeld worden weggezet. Omdat het bij gekocht zaad altijd gaat om ingedroogde zaden is het verstandig ze alvorens te zaaien 24 uur in water voor te weken, opdat de kieming sneller zal verlopen. Voor wat betreft de verzorging van cyclamen die voor de kamer worden gekweekt geldt dat zij het best tot hun recht komen op een niet te warme lichte plaats. Daarbij is van essentieel belang, dat de potkluit steeds goed vochtig gehouden dient te worden. Tijdens de bloei is het dan tevens raadzaam, om om de twee weken bloei is het dan tevens raadzaam, om om de twee weken kunstmest aan het gietwater toe te dienen hetgeen net als bij de normale watergift boven op de potkluit gegoten mag worden. Overtollig water moet na een half uur uit de schotel verwijderd worden om wortelrot te voorkomen; cyclamen hebben namelijk een hekel aan „natte voeten".

VU-MAGAZINE -

FEBRUARI 1986

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 86

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's