GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1987 - pagina 473

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1987 - pagina 473

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

kennelijk constant beslag op de vrije zondagmiddag. En dat terwijl de wiskunde onomstotelijk heeft bewezen dat dergelijke exercities onmogelijk zijn. Zijn het hoogvliegers, die alles in hun eentje willen doen? Jaren zit men te peinzen om uiteindelijk De Grote Ontdekking te doen. Maar grote ontdekkingen zijn nu eenmaal zeldzaam in de wetenschap. Slechts zeer af en te staat er een genie als Einstein op om een wat losse stukjes in de grote puzzel te passen. De thuispuzzelaars zijn voortdurend doende het wiel opnieuw uit te vinden, vooral omdat ze zich achter hun bureau meestal weinig aantrekken van experimenten in laboratoria en de onafzienbare stapel wetenschappelijke literatuur die dat oplevert. Vaak is men diep teleurgesteld, soms zelfs kwaad, als een vakman hen op hun te hoge pretenties wijst: wetenschappers zijn doof voor hun ideeën.

N

iet altijd is de verhouding tussen beroeps en amateurs moeizaam, integendeel. In de archeologie bijvoorbeeld verwierf de amateur een belangrijke plaats. Niet alleen wordt er juist door amateurs veel gegraven: de paar duizend actieve amateurarcheologen die ons land telt, spelen ook een belangrijke rol wanneer ergens in een bouwput draglines archeologische schatten dreigen te vernielen. Snel ingrijpen is dan geboden. Andere vakgebieden met een goed klimaat voor amateurs zijn: geologie, geschiedenis, botanie, vleermuiskunde, micrologic en omitilogie. Bij de laatste twee steken amateurs de professionals zelfs naar de kroon.

'Toen ik studeerde was er een zeker heer Dijkstra die het land rondtrok met een pleidooi voor een platte aarde.' De ornitologie, die tot het eerste kwart van deze eeuw uitsluitend door amateurvogelaars werd bedreven, steunt nog altijd op haar liefhebbers. Het engelstalige tijdschrift Ardea van de Nederlandse beroeps- en vrije-tijdsornitologen behoort tot de vijf meest geciteerde vogeltijdschriften. In Nederland vullen tienduizend vogelaars een deel van hun vrije tijd met het tellen van mussen, spreeuwen en futen. Ieder beheert een partje van ons land van vijf kilometer in het vierkant; de 30

grootste wetenschappelijke onderneming opgezet met amateurs. Niet voor elke wetenschappelijke discipline is zo'n vruchtbare samenwerking weggelegd. Sociologen worden jaloers als ze aan al die vrijwilligers denken; voor hun veldwerk bestaat in het geheel geen animo. In de natuur-, wis-, en scheikunde is de rol van amateurs ook nihil, maar dat is geen wonder: zelfs studenten komen er in die vakken al nauwelijks aan te pas. Een opmerkelijke uitzondering vormt de astronomie: een 'harde' wetenschap met rond zich verenigd een omvangrijk corps amateurs die soms belangwekkende ontdekkingen doen.

E

ind november zal een opvallende komeet aan het Nederlandse firmament verschijnen. De Australische amateur lfi7//am Bradfield ontdekte de komeet op 11 augustus, toen zij nog veraf was. Het is de dertiende al die zijn naam draagt: Bradfield-13. Zo'n reeks ontdekkingen komt niet uit de lucht vallen. De kometenjager benut elke heldere avond om de hemel af te speuren naar minutieus bewegende vlekjes. Wat bezielt zo'n man? "De eer van de ontdekking'', oppert professor De Jager. "Iets voor de allereerste keer zien. Daar zijn mensen ongelooflijk tros op." De Jager is emeritus-hoogleraar sterrenkunde. Na zijn pensionering werkt hij dagelijks op het Laboratorium voor ruimteonderzoek in Utrecht, waar hij zijn kamer deelt met enkele studenten. "Ik ben nu weer amateur'', verklaart hij met enige opluchting. Hij kan de vreugde van amateurs goed begrijpen: "Zelf ben ik am^teur-vogelkijker. Daar merk ik dat ik precies hetzelfde doe. Ik lig te loeren op vogeltjes en als ik dan een vogel zie die ik kan identificeren, spring ik een gat in de lucht." Zijn vogelarij heeft niet zoveel wetenschappelijke waarde, maar dat is hem bijzaak. "Het gaat mij om het plezier dat ik heb bij het verzamelen van gegevens over vogels. Bij veel sterrenkunde-amateurs is dat net zo." De hobbyisten verzamelen geduldig gegevens over meteoren of volgen avond aan avond het gedrag van dezelfde ster. Ze bewaken de hemel, het werk waar specialisten niet aan toe komen. "Met de Europese Exosat-satelliet hebben we daar dankbaar gebruik van gemaakt." vertelt De Jager. "We spraken met een groep Nieuwzeelandse amateurs af dat ze een aantal veranderlijke sterren in de gaten hielden. Als er één plotseling opflit-

ste, belden ze ons op. We konden er dan onze satelliet tijdig op richten.'' Soms bellen mensen ook uit eigener beweging. Ze hebben dan een vreemde flikkering gezien, een rode gloed aan de horizon, een vuurbal. De Jager krijgt dikwijls zulke telefoontjes in zijn huis op de Utrechtse sterrenwacht. "AJs het iets bijzonders was stuurde ik altijd een oproep naar de kranten. Ooggetuigen stuurden dan hun waarnemingen op. Eenmaal kreeg ik meer dan honderd brie-" ven. Een middelbare-schoolklas verwerkte dan zo'n stapel en berekende de baan van het object." In Nederland en Engeland verioopt een dergelijke samenwerking nog betrekkelijk soepel. In Duitsland gaat dat heel anders. Academici en hobbyisten hebben geen enkel contact met elkaar. "Het standsverschil in de wetenschap is in Duitsland ook veel groter. Men kijkt enorm op tegen wetenschappers." Een Liebhaber zal niet zo gauw met zijn ontdekking naar Herr Doktor stappen.

N

ederiandse beroepsmensen komen steeds minder toe aan samenwerking met amateurs. "De tijd ontbreekt, en men vindt het niet altijd de moeite waard." Zijn meteoren en sterbedekkingen, het domein van amateurs, niet interessant meer? De vaklieden houden zich met heel andere dingen bezig. Hun detailkennis van ster-evolutie en quasars is voor een amateur nauwelijks te behappen. "Maar ook met eenvoudige middelen kun je een eind komen", constateert De Jager. "De apparaten zijn heel toegankelijk." Zelfs de Hubble Space Telescope staat voor een deel van de tijd ter beschikking van amateurs. Deze telescoop gaat binnenkort de ruimte in, ver weg van het vuil en de zindering van de aardse atmosfeer. De directeur van dit ruimteproject heeft zulke goede ervaringen met amateurs, dat hij hen graag een blik door dit revolutionaire instrument gunt. Alleen al de stortvloed van nieuwe ideeën die hij daarmee uitiokt maakt dat de moeite waard. Er is hem veel aan gelegen om de moderne waarnemingsmethoden binnen bereik van amateurs te houden. De Jager: "Die toegankelijkheid is misschien het verschil met andere natuurwetenschappen.' ' Maar niet het enige verschil. De sterrenkunde biedt een vrijwel onbeperkt jachtgebied voor verzamelaars. Altijd valt er nog wel iets waar te nemen wat nog nooit geregistreerd is. Amateurs zijn daarmee de meeste tijd bezig. Een vakastronoom besteedt maar een klein

VU-MAGAZINE - DECEMBER 1987

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

VU-Magazine | 485 Pagina's

VU Magazine 1987 - pagina 473

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

VU-Magazine | 485 Pagina's