GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1987 - pagina 156

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1987 - pagina 156

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

drempel overschreden dan ontstaan ongeremde agressie, stress, kannibalisme en meer van dergelijk ongerief. Volgens Hillenius kent de fauna geen voorbeelden van diersoorten die aan de strengheid van deze drempel weten te ontsnappen, behalve... de mens. En dat unicum is dan vooral te danken aan de ongelijkheid en verscheidenheid die de menselijke soort, soms kunstmatig, heeft weten te cultiveren.

t

j A eze ingebakken ongelijkheid zit niet alleen in de I I 'pikorde' waarmee ieders plaats in de parochie L - ^ automatisch wordt vastgesteld, maar ook in bijvoorbeeld de uiteenlopende manieren waarop wij ons plegen uit te dossen. Alleen diversiteit in allerlei opzicht kan verklaren waarom wij onze natuurlijke dichtheidsdrempel van één individu per vierkante kilometer in ons land inmiddels al een paar duizend maal hebben overschreden zonder elkaar, althans minder ernstig dan te verwachten viel, naar het leven te staan. Al die 'gelijkheidsideologen' spelen dus met vuur, aldus Hillenius. En zijn argumentatie voor deze stelling klinkt verpletterend voor de hand liggend: "De simpelste manier om agressie te wekken is om mensen er zo gelijk mogelijk uit te laten zien. Als een land vechten wil uniformeert het zijn bewoners, disciplineert en verstrakt het de gewoonten. Je moet dan wel zorgen voor een goede vijand ter rechtvaardiging van dat snoeien en kortwieken, anders richt zich de agressie tegen de kortwiekers. In dienst van de staat, van de godsdienst, van de wereldrevolutie, dragen mensen dezelfde kleding, dezelfde sluiers, dezelfde baarden, worden poëzie, muziek en andere kunsten, niet te vergeten de sex, onderdrukt of afgeschaft." Op dit punt treedt dan Hillenius' zucht naar synthese weer duidelijk aan het licht; plotseling blijkt alles weer met alles samen te hangen. Net als eerder tegen de wetenschappelijke lust tot splijten en splitsen, brengt Hillenius de kunst en haar beoefenaren in stelling, ditmaal tegen de uniformiteit: "Juist de kunst is de ondermijning van elke gelijkheid, niets individueler dan kunstbeleving." En: "De betekenis van kunst is dat ze nieuwe ongelijkheden schept, dat ze daarmee gaten helpt hakken in het benauwende beton van een overbevolkte wereld. Kunst is ondermijning van de neiging tot gelijkheid, tot conformisme, en helpt daarmee de dag uit te stellen waarop we elkaar allemaal de hersens inslaan."

U

itgangspunt van deze theorie is voor Hillenius een - hoe kan het ook anders - biologisch gegeven, dat hij in het vraaggesprek met genoegen nog eens uitlegt. "Wanneer je in een bos een nachtegaal vindt, dan leven

'Je hoort sommige idealisten uit hun blote hoofd doldwaze meningen verkondigen waarvan je, met de biologie in de hand kunt zeggen: dat zijn onmogelijke of zelfs gevaarlijke opvattingen.' 22

Hillenius, communicerend met één van de zeeleeuwen in het Artisbassin: Gelijkheid is levensgevaarlijk voor iedere diersoort. Foto Kees C. Keuch, AVC/VU

'Een hiërarchie dient functioneel te zijn, anders is het effect ook weer verstikkend en krijg je tirannie van bovenaf.' daarin meestal nog tal van andere vogels: een paar koolmezen, een paar merels, een paar zanglijsters, noem maar op. In totaal vind je daar dan misschien twintig tot dertig paar verschillende soorten vogels. We weten dat al die soorten eigen voedselpakketjes hebben, die elkaar misschien voor een deel maar nooit volledig overlappen. Zou je in dat bos twintig paar vogels van dezelfde soort hebben, dan zou dat een ramp zijn. Die vogels zouden allemaal hetzelfde willen eten en elkaar doodconcurreren, met als gevolg dat één hooguit twee paar zouden overblijven. De rest zou vluchten of verdreven worden. In onze maatschappij is het niet anders, al is dit natuurlijk beeldspraak. Maar ik hecht toch een bijzondere waarde aan dit soort beeldspraak. In een dorp waar tien mensen wonen doet iedereen hetzelfde, bijvoorbeeld het boerenbedrijf uitoefenen, en kan iedereen min of meer zichzelf bedruipen. In een stad krijg je specialisaties: bakker, melkboer, groenteman, terwijl je nooit een dorp met alleen maar fietsenmakers zult aantreffen. De ecologische principes van die vogels in het bos werken dus ook door in onze maatschappij. Wanneer je nu, met de bevolkingsdichtheid die we hebben, de mensen allemaal hetzelfde zou willen maken, dan creëer je een afschuwelijke toestand waarin iedereen elkaar de ogen zou uitsteken. Ongelijkheid maakt dus dat we het naast elkaar uithouden."

D

aar kun je natuurlijk het volgende tegen Inbrengen: die Hillenius vergeet dat juist degene die zich, In welk opzictit ook, in onze samenleving 'anders' gedraagt, liet bij uitstek moet ontgelden; de buitennissige kunstenaars evenzeer als leden van 'ethnische minderheidsgroepen'. Niet de uniformiteit maar het nonconformisme roept in dat geval agressie op. "Ik zie dat anders. Als buitenlanders opvallen is dat niet vanwege hun non-conformisme maar als gevolg van hun andere uniform. Als een individu zich anders kleedt, vindt de goegemeente dat hooguit belachelijk. Zodra een groep zich anders kleedt, dan wordt het bedreigend en zal agressie het onvermijdelijke gevolg zijn." In De hersens een e/erzeef noemt Hillenius herkenbare

voorbeelden van dat soort agressie, zoals het vandalisme. En inderdaad klopt het beeld dat hij schetst aardig met het nauwelijks nog in te tomen geweld dat voetbalvandalen - meestal getooid met opvallende clubkleuren ontwikkelen tegen alles en iedereen die niet \oi de club behoort in het algemeen en de supporters van de tegenpartij in het bijzonder. Toch houdt Hillenius er geen pessimistisch mensbeeld op na. "Als je vergelijkt met enig andere diersoort stelt die agressie niet veel voor", schrijft hij in het betreffende hoofdstuk. "Zelfs onze ergste oorlogen geven in totaal gunstige sterftepercentages vergeleken met wat bij voorbeeld ratten zouden opleveren in vergelijkbare dichtheden." Een opmerkelijke stelling die hij met zo mogelijk nog opmerkelijker argumenten tracht te staven: "Ik denk dat de oorzaak daarvan te vinden is in het geheel van geboden, wetten, remmende voorschriften, maatregelen die dichtheidseffecten tegengaan (deodorant, kleding, behuizing), kortom cultuur."

paalde maatschappijvisie, in de biologie altijd wel ergens de bijpassende bewijzen kunnen vinden, met als conclusie een triomfantelijk: zie je wel?, zó zit het in de natuur, dus zó hoort het ook in de samenleving te zijn. "Nee, andersom! Ik denk dat de biologie alleen maar een matigende invloed kan hebben op allerlei maatschappelijke modegrillen en ongefundeerde ideeën over hoe de samenleving in elkaar hoort te zitten. Want we mogen nooit vergeten dat mensen, net als alle dieren, behept zijn met erfelijke mechanismen. En daarmee moet je rekening houden wanneer je uitspraken doet over hoe de maatschappij zou moeten wezen. Je hoort sommige idealisten uit hun blote hoofd doldwaze meningen verkondigen waarvan je, met de biologie in de hand kunt zeggen: dat zijn onmogelijke of zelfs gevaarlijke opvattingen,"

Hoe moet ik die matigende functie rijmen met uw eigen pleidooi voor hiërarchie en ongelijkheid? Daarin schrijft u de maatschappij toch ook een norm voor? "Dat is geen pleidooi voor hiërarchie. Het is een pleidooi Is dat 'transplanteren', het doortrekken van gecon- voor de erkenning óal we hiërarchisch zijn en dat we dus stateerd diergedrag naar menselijke gedragingen en een vorm daarvoor moeten zoeken die het minste kwaad maatschappelijke processen, geen riskante aangelegen-kan. En die vorm is naar mijn gevoel een zo groot mogelijheid? ke verscheidenheid. Alleen zó is het überhaupt mogelijk "De gevaarlijke kanten ervan worden alleen maar gezien om met zoveel mensen op een zo klein grondgebied te ledoor niet-ethologen (ethologie is de studie van diergedrag ven." - gjp.). Mensen halen soms dingen aan die ethologen nóóit gezegd hebben; fascisten hebben zich daaraan veelvuldig Hiërarchie alléén is niet voldoende? schuldig gemaakt. Terwijl ethologen met hun studie juist "Nee, een hiërarchie dient functioneel te zijn, moet het tegendeel willen bereiken. Als je - ik noem maar wat - steeds weer uitgetest en geprovoceerd worden, anders is rassenhaat wilt bestrijden dan moet je toch elk middel te het effect ook weer verstikkend en krijg je tirannie van bobaat nemen om dat biologische mechaniek daarvan te on- venaf. Om dat tegen te gaan hebben we nu weer de kunst derzoeken! Niet-biologen komen meestal niet verder dan nodig. Want één van de belangrijkste functies van kunst de kreet dat rassenhaat slecht is. Tja, daar zijn we het vind ik het verstorenen doorbreken van de hiërarchie -het over eens. Maar ze willen niet erkennen dat je dus moet maken van ademgaten - zodat, ook al zit je ergens in een onderzoeken waar het vandaan komt en hoe het werkt! onderlaag, je jezelf via de kunst kunt bevrijden." D Dat vind ik fout."

A

ccoord maar het blijft riskant om vanuit de biologie de samenleving voor te schrijven hoe te hande-D. Hillenius: De hersens een eierzeef, Martinus Nijhoff, f23,50; D. Hillenius: Wat kunnen wij van rijke mensen leren?, Van Oorschot len. Je zult, op zoek naar argumenten voor een bef34,90

VU-MAGAZINE - APRIL 1987

23

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

VU-Magazine | 485 Pagina's

VU Magazine 1987 - pagina 156

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

VU-Magazine | 485 Pagina's