GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1987 - pagina 120

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1987 - pagina 120

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

wmfmmmmmmmmmmmmmiimmmmmKimmmmmKmmm

Werkkamer van J.A. de vorm van het sonnet op een volgens dèr Mouw. mij erg virtuoze wijze, hij volgt hem niet al te slaafs, het wordt geen klinkklank''. Dèr Mouw en zijn pleegdochter Hetty dèr Mouw, at valt er af te leiden uit deze bijgenaamd 'de greep uit de reacties op het Spreeuw'. werk van Dèr Mouw als we de geringe populariteit ervan willen verklaren? Hedendaagse lezers zullen over het algemeen minder moeite hebben met de seksuele vrijmoedigheid en de afwijkende religieuze opvattingen dan Van Eeden aanvankelijk had. Toch valt er wel een duidelijke lijn te signaleren, want beide zaken hangen nauw samen met Dèr Mouws Brahmanleer en daar hebben meer lezers moeilijkheden mee. Dèr Mouw wordt zeer gewaardeerd om zijn taalgebruik en minder om de filosofische inhoud van zijn dichterlijk oeuvre. Het natuurlijke taalgebruik maakt zijn werk eenvoudig, de Brahmanleer juist vreemd en ingewikkeld.

W!

En voor den eten, 's middags, werd de zegen gevraagd van 'Vader, die al 't leven voedt,' en die zo trouw 'ons spijzigt met het goed,' dat WIJ wél 'van Zijn milde hand verkregen'. Hij gaf de zon, en, als 't moest zijn, de regen; en deden we onze plicht met vroom gemoed, en leerden braaf, en waren altijd zoet, zou Hij ons leiden op al onze wegen. En vlak na 't bidden praatte je niet hard: 't was of een heel fijn, een heel prachtig ding rondom het eten over tafel hing; en dankbaar was ik dan met heel mijn hart, dat we zo prettig bij elkander zaten; behalve 's maandags, als we zuurkool aten.

Onlangs nog schreef Guus Middag in Vrij NedeHand: "Poëzie met een boodschap is zelden grote poëzie en Dèr Mouws gedichten bevatten nogal eens een boodschap en bovendien meestal dezelfde". En in de Volkskrant schreef Kees Fens: "voor de meeste lezers zal de achterliggende leer een hem wezensvreemde blijven: hij kan die alleen theoretisch invullen, maar de beleving wordt hem ontzegd." Het is opmerkelijk dat de gemengde gevoelens die Dèr Mouws gedichten oproepen twee zaken scheiden die voor de dichter zelf onscheidbaar ware: de Brahmanleer en natuurlijke taalgebruik. In een van de gedichten zegt 'de Waarheid' zelf tot de ik-figuur: "Bedenk ook dit: je

30

zou tot literaat/verworden zijn, had ik je niet geleid:/jou leerde mijn Natuur natuurlijkheid,/die boekrig versgepruts als leugen haat." Eigenlijk valt het dichterschap van Dèr Mouw in zijn geheel te beschouwen als een voortvloeisel van de religieuze bevimstwording rond zijn vijftigste levensjaar. Na een leven vol studie was hij teleurgesteld geraakt door de gangbare filosofiebeoefening en zocht hij tevens troost vanwege het stuklopen van een liefdesrelatie. Van het laatste weten we heel weinig, van het eerste heel veel, want Dèr Mouws ontwikkeling als filosoof is gewoon te volgen aan de hand van de geschriften die hij publiceerde of naliet. Het belangrijkst is in dit verband een artikel dat hij in 1916 in het Tijdschrift voor Wijsbegeerte publiceerde en waarin hij er blijk van geeft de theorieën van Freud en Jung op een persoonlijke wijze te hebben verwerkt. Aan de waarde van het bewuste of strikt rationele denken was hij gaan twijfelen, want iedere denker is afhankelijk van invallen uit het onderbewustzijn, had hij nu geleerd. Alle fraaie systemen en wereldbeschouwingen verhullen hun oorsprong; hij zou zijn invallen voortaan rechtstreeks in poëzie uitdrukken. Deze laatste consequentie was de enige die hij in het artikel nog niet vermeldde; wel stelde hij provocerend: "Ja, ik doe aan mystiek".

I

nmiddels was de dichterlijke activiteit op gang gekomen die binnen vijf jaar een oeuvre tot gevolg zou hebben waar menig dichter na een levenslang zwoegen jaloers op kan zijn. De wijsheidzoekende rups had zich ontpopt tot vlinder, het lelijk eendje bleek een zwaan te zijn; in dergelijke bewoordingen zou Dèr Mouw zijn metamorfose zelf in zijn gedichten beschrijven. Hij beschouwde het als een persoonlijke opdracht om te getuigen van het inzicht dat hij had verkregen en de lezer mee te voeren naar de natuur of het cultureel erfgoed waarin Brahman zich openbaarde, of hem te laten 'zwenken' op een door Brahman georganiseerd 'planetenbal'. Als resultaat hiervan onstonden vaak prachtige gedichten, maar de lezer wordt weleens wat duizelig en het zijn inderdaad gedichten met een boodschap, zij het dat die niet altijd expliciet aanwezig is. Mijzelf heeft de filosofische of religieuze bagage van de gedichten echter nooit zo gehinderd. Ik vind het daarentegen juist fascinerend dat er aan het begin van deze

eeuw in Nederland iemand rondliep die zulke afwijkende inzichten formuleerde. En er is nog iets anders. Dèr Mouw's Brahmanpoëzie steekt ook positief af bij de wat folkloristische trekken die de Nederlandse poëzie al te vaak vertoont. Hoeveel poëzieliefhebbers beginnen niet onmiddellijk te zwijmelen bij dichtregels als: "Denkend aan Holland/zie ik brede rivieren/traag door oneindig/laagland gaan" (Marsman); " I k ging naar Bommel om de brug te zien" (Nijhojft); en "Domweg gelukkig, in de Dapperstraat' ' (Bloem)! Bij zoveel kleinschaligheid vind ik het weleens prettig om deelgenoot te zijn van de avonturen van een dichter die een 'geestelijke kosmopoliet' wordt genoemd en die door zijn Brahman moeiteloos langs melkwegen en door de zalen van het heelal wordt gevoerd. Op één punt valt de moeilijkheid van deze poëzie niet te ontkennnen. De hierboven tersprake gekomen zwaan torst nogal wat kennis op zijn vleugels mee. De gedichten bevatten veel citaten, namen van grootheden die misschien niet iedereen kent en andere geleerdheid, waarin Brahman zich openbaarde. Onlangs ver-

VU-MAGAZlNE - - MAART 1987

scheen echter het Volledig dichtwerk van Dèr Mouw en de samenstellers ervan hebben er alles aan gedaan om de toegankelijkheid van de gedichten te vergroten. Drie rijkelijk met universitaire titels gezegende specialisten,/^ro/ drH. vanden Bergh, dr A.M. Cram-Magré en prof. dr M.F. Fresco, hebben zeven jaar gewerkt aan deze uitgave, die een woordenlijst bevat waarin de minder gangbare namen en termen uit de poëzie zijn opgenomen, een commentaar dat van elk gedicht onder meer een zakelijke interpretatie bevat, en nog zo het een en ander. Dèr Mouws reputatie van een moeilijk dichter wordt echter nog meer geslecht door de gelegenheidsverzen die voor een groot deel achterin deze uitgave voor het eerst worden gepubliceerd. Dèr Mouw had kennelijk de gewoonte om als hij op vakantie was en iemand van wie hij bijvoorbeeld de verjaardag was vergeten, een gedicht te sturen en in deze gedichten toont hij zich een excellent dichter van light verse. Bijvoorbeeld in de vakantiegroet vanuit de Veluwe aan het zoontje van een vriend. Piet genaamd, waarin hij kundig rijmend op een aan de Schoolmeester verwante wijze een ontmoeting

met een everzwijn verhaalt, dat hem voor wie het wil geloven op zijn rug meevoert: " W e g stormde het zwijn in 'n heftige stuivende vaart,/dat de wind als 'n vaandel deed wapp'ren m ' n wuivende baard." Wellicht hebben deze gelegenheidsverzen niet het literaire belang van de overige gedichten, maat voor mij waren ze toch dè verrassing van deze uitgave, want de rest kende ik grotendeels al. Achterin staan trouwens ook de populaire nagelaten gedichten die op jeugdherinneringen zijn gebaseerd. Dèr Mouw's latere religieuze bewustwording maakte ook de herinnering aan jeugdervaringen voor hem weer levend. De gedichten waarin hij ze beschrijft zijn uiterst subtiel en eenvoudig. De religie is hierin niet zozeer als een 'Heilig weten' aanwezig als wel als een stemming, die ook lezers die zich nooit in enige Indische wijsheid hebben verdiept kunnen navoelen. Het verschijnen van deze uitgave van Dèr Mouws gedichten maakt dat het advies aan mensen die nog steeds beweren dat de poëzie van Dèr Mouw te moeilijk is domweg moet luiden: begin aan het eind. D

J.A. dèr Mouw, Volledig dichtwerk. Ed. H. van den Bergh, A.M. Cram-Magré en M.F. Fresco. Amsterdam, Van Oorschot, 1986. J.A. dèr Mouw, Brieven aan Frederik van Eeden. Ed. Harry M.G. Prick. Den Haag 1971. Johan de Koning is neerlandicus en free lance journalist

(Pas nu op, dat je goed om de metrische drukMng denkt, dat de wilde galop van het vers jc verra/tking schenkt.) Weg stormde het zwijn in 'n heftige, stuivende vaart, dat de wind als 'n vaandel deed wapp'ren mijn wuivende baard Vast zat ik op 't dier, zo wel of 'k in beugels zat, en voort vloog het schier zo snel of i vleugels had. Ja, vliegen was heel m'n leven de ouë zucht, als kapel of als tor of in zwevende wouwe-vlucht. Vaak wilde ik 'n vlinder, 'n vogel, 'n kever zijn, en nu draagt me gezwind als 'n kogel 'n everzwijn. En ik rij in 'n hoog opreikende eikenlaan en ik zie, hoe verbijsterd de eiken te kijken staan. En de beuk en de spar en de den en de berk en de pijn, ze staren ontzet naar het rennende, blerkende zwijn. En als de van geestdrift blakende houtduif 't ziet, hoe het woeste dier door het krakende woud stuift. Piet, dan handhaaft, trots hij zelf ook, z'n roem van koeren, en roept: 'Goed! Goed! Toe! Spoed je, o bloem van Soeren!' l En de herten komen me hijgend opzij gesneld en we naderen het langzaam stijgende heideveld. (fragment)

VU-MAGAZINE — MAART 1987

31

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

VU-Magazine | 485 Pagina's

VU Magazine 1987 - pagina 120

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

VU-Magazine | 485 Pagina's