GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1988 - pagina 295

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1988 - pagina 295

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

A

an het slot van zijn boek plaatst Van Oostrom de wereldbeelden die hij uit de hofliteratuur en de achterliggende werkelijkheid heeft gereconstrueerd onder de noemer 'eer'. Men liet de keuze van zijn handelingen vooral bepalen door de eer die men ermee dacht te behalen. Publiek aanzien was belangrijker dan de stem van het persoonlijke geweten. Een typerende anekdote uit het slot van Het woord van eer gaat over een Friezin die, als de Hollandse oorlogsvloot voor de Friese kust verschijnt, haar rok optilt en de Hollanders haar achterwerk toont. Denk niet dat zij deze grap konden waarderen. De vrouw kreeg eerst een regen van pijlen op zich afgevuurd en werd vervolgens achtervolgd en in tienduizend mootjes gehakt. Van Oostrom verklaart de oorlogszucht jegens Friesland ook geenszins uit economische motieven. "Integendeel. Die oorlog werkte economisch gezien averechts. Als men naar het economisch belang had gekeken was men er veel eerder mee opgehouden en uiteindelijk is die oorlog ook op de centen stukgelopen. Maar voordat je zegt dat het tegenwoordig anders is, zou je ook eens naar de oorlogen in het Nabije Oosten moeten kijken. En ook voor Amerika is een aanslag nog steeds een inbreuk op het Amerikaanse gezag, die om vergelding vraagt." Naast het geweten en de zelfwaardering heeft de eer nog steeds een belangrijke stem in het kapittel. "Dat ik die prijs kreeg vond ik erg mooi," besluit Van Oostrom. "Een boek dat over eer gaat krijgt die eer. Ik dacht dat ik een medaille of zoiets zou krijgen, maar er bleek ook nog een bedrag bij te horen. Daar ben ik helemaal niet ongevoelig voor, maar ik was zo doordrongen van die eercultuur van de Middeleeuwen, dat ik me heel goed kon voorstellen dat er geen geld aan verbonden was. Inderdaad zie je op het moment dat het geld dat aan een prijs verbonden is steeds belangrijker wordt. Hoe meer geld, hoe meer eer. En als je die lijn doortrekt gaat het in de toekomst misschien alleen nog om het geld." D F.P. van Oostrom, Het woord van eer, Meulenhoff, f 49,50. Johan de Koning is neerlandicus en journalist.

VU-MAGAZINE—JULI/AUGUSTUS 1988

H

et stond er, in tiet ochitendblad van 24 maart 1988: "Vissers hebben gisteren op volle zee drie politiemannen met een brandspuit verhinderd de viskotterY139(Yerseke) te betreden. De agenten waren per rubbervlet naar de kotter gevaren en wilden aan boord voor een routinecontrole, toen de vissers de spuit trokken (!) en de bemanning van de vlet nat spoten. De politie besloot na radiofonisch overleg (met wie, met Neelie?) zich terug te trekken. De bemanning van de Y139zal bij terugkeer in de haven worden gehoord (die agenten zelf zullen zich ter plekke al krachtig hebben laten horen, denk ik). Hoogstwaarschijnlijk zal dan proces-verbaal worden opgemaakt." Voor welk strafbaar feit? De agenten zijn toch niet van de vlet gespoten, zoals ik eerst hoopvol gelezen had, zij zijn slechts nat gespoten. Nat worden overkomt je op het water wel meer. Volgens mij zijn die vissers naar Zeeland uitgeweken activisten uit de jaren zestig. Steeds werden zij weer met waterkanonnen van straat gespoten toen, in die warme zomers. In hun ballingschap, trekkend aan hun stenen pijpjes met de pet scheef op de verweerde kop hebben zij vaak wrokkend naar de einder getuurd. Hun tijd zou nog wel komen! En daar nadert, voor het eerst in twintig jaar, een heuse politiemacht per rubber(!)vlet. (O ondergang der platboomde vaartuigen) Zij trekken de spuit, als in een ware western. De agent natgespoten: l'arroseur arrosé. De natte droom van de, zoals zo vaak, gefrustreerde demonstrant. En niet alleen van die. In een van zijn onnavolgbare schetsjes heeft Godfried Bomans eens de op-

perspuitgast ondervraagd, op de plek van een fraaie uitslaande brand. "Misschien spuiten we nog de belendende percelen weg" moet de man, in mijn herinnering althans, geroepen hebben. Een heerlijke gedachte. De gevleugelde term "belendende percelen" ligt me nog voor in de mond. Close reading van het summiere bericht doet ook andere vragen rijzen. Waren dit de plaatselijke koddebeiers van Yerseke, staande onder de bevelen van de wakkere burgemeester? Wat deden die agenten dan op volle zee, buiten de territoriale wateren? Een mini-oefening van de Mariniers om te bewijzen waahn een klein land groot kan zijn? Een knokploeg van die Bul Dinges, die destijds met broer het schip enterde dat zijn Veronica als pira-

co o cc cc

life three is company and two is none" (The Importance of Being Earnest)! Juist omdat over de bevoegdheid van het drietal om op volle zee een schip te enteren niets wordt gezegd komen deze wilde associaties op. Een kotter kan een rubbervlet net aan. De kapitein staat eindelijk zijn mannetje, laat zich niets meer gezeggen door auto- en andere rariteiten. Verdedigt zich: de ridder tegen windmolens in een zee van geloof. Gedachtensprong. "The Sea of Faith" schreef Matthew Arnold (en hem citeerde Don Cupitt in zijn gelijknamige BBC-serie die de IKON in 1985 uitzond), "The Sea of Faith was once, too, at the full... But now I only hear, Its melancholy, long, withdrawing roar. Retreating, to the breath of the night

Natte droom van een activist

LU

tenzender concurrentie aandeed? Een opvoering van Three Men in a Boat (and ttie Dog Montmorency) uit 1895, van Jerome K. Jerome ["Hooked up my ailments In a dictionary. The only ones I did not have were acne and housemaid's knee")7 Een uit de hand gelopen groentijdsopdracht van het aloude Utrechtse studentengezelschap Tres Faciunt Collegium? Een vergissing van de leiding van Greenpeace, die in de kotter een verspreider van grof chemisch afval meende te zien? De huwelijksreis van een drietal dat de woorden van Oscar Wilde indachtig was "In married

wind, down... the naked shingles of the world." Was Arnold een ziener, dat hij in 1850 al kon voorspellen dat het geloof der vaderen op retour was? Of betreurde hij meer het heengaan van zijn eigen geloof? Arnold (1822-1888) was bij uitstek de geleerde en de lettre van de Victoriaanse epoche. In hem het pessimisme en de melancholie, schrijft een literatuur-historicus, horend bij een periode van onzekerheid tussen een wereld die voorbij is en een die zich nog vormen moet. Zoals ons pessimisme nu, bij het einde der ideologieën.

17

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1988 - pagina 295

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's