GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1988 - pagina 421

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1988 - pagina 421

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

sten echter niet al te gunstig te zijn. De cultus van de geniale uitvinder is op een wel erg radicale wijze in het tegendeel omgeslagen. Er wordt tegenwoordig immers bij voorkeur interdisciphnair samengewerkt in grootschalige onderzoeksprojecten waarbij men precies dient aan te geven welke onderzoeksresultaten men over vijf jaar denkt te presenteren. Als de werkelijk afgelegde weg al te zeer zou verschillen van het uitgestippelde pad, zou de financier wel eens zijn interesse kunnen verliezen. Een ongezochte vondst is in dat verband eerder een hinderlijke last dan een bevrijdend inzicht. Uiteindelijk zal de wal het schip wel keren, pleegt men in zo'n geval te zeggen. Dat dit wellicht meer dan een vrome wens is, zou kunnen blijken uit een toespraak die de pasbenoemde voorzitter van het College van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam, drs. J.K.M. Gevers, hield bij de opening van het academisch jaar. Niet alleen het wetenschappelijk onderzoek maar ook het bestuur van een universiteit moet volgens de collegevoorzitter over 'serendipitisme' beschikken: de gave creativiteit toe te laten en te vinden wat men niet zocht. Wie al te zeer bouwt op vaste structuren om zich heen, vindt Gevers, is bang voor pech en geluk. Geluk kan inderdaad gezien worden als een begrip dat bij uitstek verbonden is met serendipiteit. Dat overkomt de bezoeker van een tentoonstelling: haast onwillekeurig wordt men gecharmeerd door de wonderbaarlijke verhalen die men leest en uitgebeeld ziet. En de onderzoeker of kunstenaar is in alle staten omdat hij op dat ene moment die gelukkige ingeving kreeg. Het gericht werken aan de oplossing van een probleem leidt hooguit tot een vaag bevredigd gevoel; je weet immers van tevoren al waar je ongeveer uit zult komen. Het doen van een ongezochte vondst kan daarentegen een diepe golf van euforie teweeg brengen. Zoals bij Archimedes. Hij riep Eureka! (ik heb het), sprong het bad uit en sprintte naakt de straat op. Geen wonder dat Pek van Andel zijn serendipiteitscollectie geen 'toevalHgheden' of 'per ongelukjes' maar 'per gelukjes' noemt. D Koos Neuvel is socioloog en journalist

VU-MAGAZINE—NOVEMBER 19

P

ersoonlijk kan ik mij niet verplaatsen in de overgave waarmee een veelkoppig publiek met hysterische geestdrift de verrichtingen kan gadeslaan van groepen kortgebroekte manspersonen, die met veel behendigheid over en weer pogen een leren doedel tussen twee witte palen te schoppen ofte koppen. Voeten zijn om op te lopen, het hoofd om mee na te denken, dat ligt vast in de scheppingsorde, in de evolutie tot homo sapiens. Toen Huizinga schreef over homo ludens, de spelende mens, bedoelde hij niet de professionele prestaties van het Oranje elftal, laat staan de verrichtingen van de toeschouwers. Het volk wil brood en spelen, zo begrepen de Romeinen al, het krijgt ze ook. Homo ludens komt blijkbaar nog. Wat mij boeide in de voetbal-apotheose in juni was het ongebreidelde nationalisme dat in ons land heerste. Merkte ik plagenderwijze in gezelschap op dat de Duitsers, c.q, de Sowjets zouden moeten winnen omdat ze beter waren, dan ondervond ik verbijsterde, zo niet vijandige reacties. Een verrader in ons midden? Nationalisme, zegt Eugen Lemberg terecht in zijn standaardwerk over het onderwerp, moet positief worden gewaardeerd als een noodzakelijke bindende kracht. Dat het al te vaak is uitgebuit om haat tegen andere naties, of tegen binnenlandse minderheden, op te wekken voor nefaste doeleinden doet daar niet aan af. Daartegen moeten wij wel waken. Maar een gezonde trots op prestaties van de eigen groep werkt moraliserend, en verschaft de groep een identificatie-object. Helaas betekent het ook dat de groep zich tegen een ander moet afzetten. Sport is in dit verband

een ideaal vervangingsmechanisme voor politiek: het gaat om kortstondige glories: het kleine Oranje kan van de Grote Russische Beer winnen; het is gezamenlijke ervaring, miljoenen kunnen de epoche-makende gebeurtenissen meemaken op het moment zelf; en de huldiging van de helden kan een nationale gebeurtenis zijn zonder dat minderheden er rellen tegen trappen, zoals die bijvoorbeeld bij het huwelijk en bij de inhuldiging van onze Oranjevorst plaatsvonden. De super-ster van 1988 is daarom voorzeker Ruud Guiiit, Zijn optreden illustreert nog een tweede fenomeen: rasvooroordelen co

z

LU CC

CC

blijken weg te vallen als vertegenwoordigers van etnische minderheden algemeen gewaardeerde prestaties leveren. Dat was in de sfeer van kunst en amusement natuurlijk allang het geval. Maar hier zagen we een goed ogende, sympathiek en karaktervol overkomende zwarte Nederlander zelfs het nationale elftal aanvoeren. En dit, zo te zien, zonder enig probleem op te roepen bij spelers of publiek, integendeel. Hij kon zelfs nog wat reclame maken tegen apartheid, en autoriteiten uit politiek of KNVB op de korrel nemen. Wat zo'n optreden doet ter uitbanning van vooroordeel tegen zwarte mensen moet geweldig zijn zo hoop ik, al ben ik sociaal-psychologisch een amateur.

Waarom kon Ruud Gullit dit effect bereiken? Omwille van zijn prestaties en zijn optreden, nergens anders om. Bij emancipatie gaat het er blijkbaar om prestaties te leveren die hoog worden aangeslagen in de waardenschaal van de meerderheid. Als dit vervolgens gepaard gaat met groepsvorming om macht te bereiken (macht staat zeer hoog op de waardenschaal en kan, eenmaal bereikt, die schaal ook wijzigen!), dan zet de gelijkberechtiging verder door. Zo hebben ook onze 'verzuilde' minderheden zich in deze eeuw geëmancipeerd. Het spontane respect voor prestaties is voor emanci-

Gullit en de emancipatie patie blijkbaar de basis, door het recht afgedwongen gelijke behandeling is aanvulling. Dit laatste heeft bovendien - hoe sympathiek ook qua bedoeling -ongelijke behandeling van een ander tot gevolg, reden waarom die weg niet populair blijkt. De vrouwenbeweging zal mij verwijten dat ik met dit betoog de prestatie-maatschappij aanvaard, en dus behoor tot de cynici die de vrouwenemancipatie pas zien beginnen bij de eerste vrouwelijke schaak-grootmeester. Ik besef dat. Maar ik kan er niet om heen dat Ruud Gullit het al presterend voor elkaar krijgt om rassendiscriminatie als belachelijk te kijk te zetten. Een navolgenswaardige methode.

11

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1988 - pagina 421

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's