GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1988 - pagina 241

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1988 - pagina 241

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

zoeken bracht het doel maar een klein beetje dichterbij. Supergeleiding mag zeker gerekend worden tot de merkwaardigste verschijnselen in de natuur: sommige materialen verliezen bij zeer lage temperatuur plotseling alle weerstand voor elektrische stroom. Het is alsof een fietser op een gure voorjaarsdag merkt dat het trappen hem plotseling geen inspanning meer kost en dat zijn twee wieier zich zonder bekrachtiging moeiteloos voortbeweegt.

H

et verschijnsel werd begin deze eeuw voor het eerst waargenomen in het Leidse Natuurkundig laboratorium waar de fysicus Kamerlingh Onnes met extreem lage temperaturen experimenteerde. Met behulp van een ingewikkeld glazen buizensysteem lukte het hem, als eerste ter wereld, het vluchtige heliumgas vloeibaar te maken. Daarvoor was een temperatuur vereist die slechts enkele graden lag boven het absolute nulpunt: de koudste toestand die kan bestaan. Het Leidse laboratorium vormde daarmee meer dan tien jaar een attractie waar natuurkundigen uit de hele wereld de verrassende verschijnselen bij deze lage temperaturen kwamen bewonderen. Supergeleiding was er daarvan één. Experimenten toonden aan dat de elektrische stroom in Kamerlingh Onnes' koude-installatie werkelijk een 'eeuwigdurende beweging' uitvoerde. Tenminste totdat de heliumvloeistof op was waardoor, de koeling uitviel en, de stroom stopte. Later heeft men die proef ook in andere laboratoria, herhaald. Het langste experiment duurde meer dan tweeëneenhalf jaar. Het werd uitgevoerd aan de Universiteit van New York en kwam pas tot een einde nadat een spoorwegstaking de aanvoer van nieuwe flessen helium had opgehouden. Begrepen hebben natuurkundigen het verschijnsel nooit volledig. Er kwam na jaren zoeken in 1957 wel een ingenieuze theorie die een tip van de sluier ophchtte en die de makers de Nobelprijs opleverde. Er werden andere metalen en legeringen ontdekt die supergeleidend werden bij een iets hogere temperatuur. Langzaam steeg zo de maximum temperatuur voor supergeleiding. VU-MAQAZINE—JUNI 1988

In 1971 lag dat maximum bij -253 graden Celsius. Het kwam dan ook als een volledige verrassing toen vorig jaar onderzoekers van het Zwitserse laboratorium van computergigant IBM plotseling ontdekten dat bepaalde materialen al bij een temperatuur van 94 boven het absolute nulpunt (dat is bij -180 graden Celsius) supergeleidden. Niemand had de vondst voorzien. Supergeleiding bij zulke relatief hoge temperaturen werd voordien zelfs voor onmogelijk gehouden. "Het zag er heel ongeloofwaardig uit, we konden er nauwelijks mee voor de dag komen", vertelde prof.dr. K.A. Muller bij een recent bezoek aan Nederlandse natuurkundigen. Samen met zijn college dr. G. Bednorz had hij drie jaar in alle stilte aan de doorbraak gewerkt. Uiteindelijk maakten de twee onderzoekers het grote nieuws heel onopvallend bekend: een bescheiden en voorzichtig artikel in een tweederangs vakblad. "De redacteur werkt bij ons op het lab", legt Muller uit. "We durfden het risico niet te lopen dat een buitenstaander er mee aan de haal ging." De Zwitsers behielden zo hun voorsprong. Het duurde een half jaar voordat de ontdekking overwaaide naar andere laboratoria.

T

oen men eenmaal het wonder met eigen ogen had aanschouwd, maakte zich ogenblikkelijk een goudkoorts van de fysici meester. In Amsterdam

pendelde men, die eerste dagen, op en neer tussen het scheikundig laboratorium van de Universiteit van Amsterdam, waar men de preparaten kon maken, en het natuurkundig laboratorium van de Vrije Universiteit, waar oude apparatuur uit de mottenballen was gehaald om de experimenten mee uit te voeren. In de enthousiast gespannen sfeer en te midden van de geïmproviseerde opstellingen herleefde de tijd van de grote natuurwetenschappeljke ontdekkingen uit het verleden. Ieder voelde dat het zo moest zijn geweest

Prof.dr. K.A. MüUer (rechts) samen met collega-Nobelprijswinnaar dr. G. Bednorz: 'Het is allemaal niet meer bij te houden.'

Toen men eenmaal het wonder met eigen ogen had aanschouwd, maakte zich ogenbükkehjk een goudkoorts van de fysici meester. in 1896 na de ontdekking van de radioactiviteit, in 1911 na de ontdekking van de eerste supergeleiding en in 1932 na de ontdekking van het neutron. Over de hele wereld stortten de vakbroeders zich op dezelfde manier in de wedloop. De massahysterie werd de aanstichter haast te veel: "Het enthousiasme is enorm meeslepend. Ik had moeite om mezelf staande te houden. Het steeg me soms tot aan de lippen". Hij wijst het niveau met zijn handen 7

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1988 - pagina 241

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's