GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1989 - pagina 190

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1989 - pagina 190

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Informele bijeenkomst van de Bond van Wetenschappelijke Arbeiders: 'Dat jongetje op die stoel is mijn zoon.'

elk deelterreintje heeft een eigen omheining eigen prikkeldraad opgetrokken om nieuwsgierige passanten de toegang te beletten. Lucas Reijnders: "Ik zie een breed ontwikkeld iemand als Condorcet vandaag de dag nog niet in een voorwaardelijk gefinancierd programma terecht komen. Nu kan gezegd worden dat die specialisatie de prijs is die voor de vooruitgang betaald moet worden, maar waar de vooruitgang niet bestaat, wordt die prijs wel extreem hoog."

T

egen dit donker getinte verhaal kwam iemand uit het publiek in opstand. Hij vroeg alle bezoekers het jubileumnummer van Wetenschap & Samenleving op te slaan op de pagina waar een foto stond afgedrukt van een informele bijeenkomst van de Bond van Wetenschapppelijke Arbeiders. In het gezelschap van deze proletarische academici staat een jongetje op een stoel. "Dat jongetje", aldus de man, "is mijn zoon." Vijftien jaar geleden werd de foto genomen. De peuter van toen is nu een zeventienjarige scholier. Althans, scholier was hij tot voor kort. "Hij heeft dit jaar 5-VWO verlaten omdat hij vond dat hij daar toch niets te leren had. Ik heb hem altijd voorgehouden: kijk dan eens naar

Met die institutionalisering van voormalige actiepunten is de familie van kritische wetenschappers uiteengevahen. Lucas Reijnders, dan zie je wat je met de wetenschap bereiken kunt. En nu hoor ik zo'n verhaal dat het allemaal niets heeft uitgemaakt. Hoe is het dan nog mogelijk om kinderen te inspireren om door te leren, om wetenschap te bedrijven? Geen wonder dat mijn zoon vindt dat zo'n Makro-brand meer effect heeft." Geconfronteerd met zulke pijnlijke persoonlijke ervaringen kleurt Lucas Reijnders zijn zwart-witvisie op de wetenschap lichtelijk bij. "We leven op een tijdbom die steeds harder begint te tikken. Als je die bom onklaar wilt maken, heb je weinig 12

andere keuze dan de wetenschap in te gaan", verklaart Reijnders doelend op de milieu-problematiek. "Maar als je de facto kijkt naar de huidige ontwikkelingen word je daar niet optimistischer van. De bedreigingen nemen alleen maar toe. Het zal kantje boord worden of we die ooit zullen kunnen keren." Deze kleine botsing kan wellicht als representatief beschouwd worden voor de polen waartussen het gemoed van de kritische wetenschapper heen en weer geslingerd wordt. Enerzijds een vurige hoop op verandering en een vertrouwen dat de dingen zich uiteindelijk ten goede zullen keren. Anderzijds een pragmatisch opereren binnen de instituties, zonder daarbij al te hoge verwachtingen te koesteren. Deze laatste houding lijkt in de jaren tachtig het duidelijkst zichtbaar te zijn geworden.

V

eertig jaar geleden, bij de oprichting van Wetenschap & Samenleving, helde de balans naar de andere kant over. Maar ook toen was de bezorgdheid over een aantal ontwikkelingen in de samenleving en de manier waarop de wetenschap daarin een rol speelde, het uitgangspunt. Vooral de bommen op Hirosjima en Nagasaki veroorzaakten een flinke schok. "In alle landen is het geweten van de wetenschappelijke werkers krachtig opgeschrikt. De ontdekking van een

nieuwe gewelddadige natuurkracht heeft ons gedwongen om ons te bezinnen op het doel waarvoor wij werken, over de plaats van de wetenschap in de maatschappij", drukte een van de oprichters van het tijdschrift het destijds uit. Ondanks die bedreigingen was men in wezen optimistisch gezind. Alom leefde de gedachte dat, na de Tweede Wereldoorlog, de opbouw van een geheel nieuwe, betere samenleving ter hand zou worden genomen. Juist een onderzoeker die zich van zijn verantwoordelijkheden bewust is, en een wetenschap die zich dienstbaar aan de samenleving opstelt, zouden daaraan de beste bijdrage kunnen leveren. Men zag daar ook praktisch mogelijkheden toe: in plaats van zich dienstbaar op te stellen ten gunste van de totale vernietiging, zou bijvoorbeeld de kernfysica zich kunnen inspannen om het gebruik van schone, nucleaire energie te ontwikkelen. Dat aan dit schijnbaar zo vreedzame gebruik van atoomkracht enkele niet geheel te verwaarlozen bezwaren kleefden, ontdekte men pas enkele decennia later. Bij de eerste lustrumviering sprak de oud- redactievoorzitter M. Beets, terugblikkend op die beginjaren: "Wij dachten toen eerlijk, en misschien schamen wij ons er nu een beetje over, dat de wetenschap over de gehele wereld als één eensgezinde grootmacht zou gaan opstaan om VU-MAGAZINE—MEI 1989

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1989 - pagina 190

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's