GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1989 - pagina 208

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1989 - pagina 208

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze opvatting leidt tot geweld, betoogt Popper. Rationele politieke actie vereist volgens utopisten een definitieve keuze voor het einddoel. Daarom moet de utopist zijn tegenstanders (degenen die zijn doelstellingen niet delen) overtuigen of onschadelijk maken. "Onverschillig hoe edel zijn doelen ook mogen zijn," concludeert Popper, "het utopisch rationalisme brengt geen geluk, doch slechts de bekende ellende veroordeeld te zijn tot een leven onder tirannie."

e spanmng tussen ideaal

G

eacht, gaapt steevaste kloof (|^ door utopitt^fn hicieft én veriedA^aahleiding is gewepst tot het vormgeven van een in 'hun ogen idea|e wereld. Utopie én^;; • ''--M werkelykhfid''liMnfn-elkaar-'echter ^ ^ •.,.;,^ J nooit overlappen,:Het'ideaal'zall^^^i net zo blijven wijken als de hori^Qn^ -f De vredesactivisttls utopist. ^^^^^^^"^

Dr. Joep Gilissen: pleidooi voor utopologie. Foto Gerard Verschooten

Vroeger was literatuur de vorm waarin utopieën hun neerslag vonden, tegenwoordig uit het utopisch bewustzijn zich in sociale bewegingen. Deze stelling verdedigt Joep Gilissen in het proefschrift waarop hij in november jongstleden promoveerde. Hij heeft het geweten. De kritiek was niet mals. Vooral Hans Achterhuis haalde flink uit. In De Volkskrant schreef hij: "De enige manier waarop Gilissen deze stelling enigermate plausibel kan maken, bestaat erin systematisch alle gegevens die haar kunnen falsifiëren, weg te laten." Volgens Achterhuis is de zestiende eeuw bijvoorbeeld niet alleen de eeuw van de grote utopieën (Uto30

pia van Thomas More, De Zonnestaat van Campanella), maar ook van een ontelbaar aantal utopische bewegingen. En het literaire genre van de utopie is, aldus Achterhuis, ook nu zeker nog niet uitgestorven. Dus waar hééft de promovendus het eigenlijk over? Gilissen is wel bereid dat tijdens een vraaggesprek uit te leggen. Het tweede deel van zijn proefschrift, waarin de bekritiseerde stelling met name uitgewerkt wordt, is explorerend van karakter, zegt hij. Het gaat daarin vooral om hypothesen die nader onderzocht zouden moeten worden. Gilissen wil best toegeven dat hij ook zelf beter te spreken is over het eerste deel van zijn studie.

Toch houdt hij staande dat zijn stelling "een zekere aannemelijkheid" bezit. De zestiende-eeuwse bewegingen waar Achterhuis het over heeft, zo preciseert Gilissen zijn stelling, zou je inderdaad utopische bewegingen kunnen noemen: het doel dat ze nastreefden is utopisch. De sociale bewegingen van de tegenwoordige tijd zijn utopisch in een andere zin. Niet het doel van deze bewegingen, maar de bewegingen zelf zijn utopisch; in de manier waarop zij hun doel nastreven, realiseren zij de utopie. Wie dat wil begrijpen, moet eerst weten wat Gilissen onder een utopie verstaat. Aan de uitleg daarvan is het eerste deel van het proefschrift gewijd. VU-MAGAZINE—MEI 1989

ilissen is het niet met Popper eens. De utopie die Popper beschrijft, verdient de naam utopie niet eens. De utopie in de ware zin van het woord is geen totalitaire mythe die de toekomst afsluit. Het is geen wereldvreemd verschijnsel, het heeft niets te maken met hersenschimmigheid of luchtkastelenbouw. De utopie staat niet los van de werkelijkheid waarin zij ontstaat. Zij is een weerspiegeling van de werkelijkheid: het toekomstbeeld dat de utopie bevat, ligt in de werkelijkheid zelf besloten. De utopie beschrijft in zekere zin niet zozeer de toekomst, als wel het gezuiverde heden. De utopie is echter meer dan een beschrijving van de werkelijkheid. Zij geeft ook mogelijkheden aan. De spanning tussen werkelijke wereld en mogelijke wereld, tussen ideaal en werkelijkheid, is volgens Gilissen een van de wezenskenmerken van de utopie. De idealen die in de utopie verwoord worden, zijn niet absoluut en onveranderlijk. Mét de werkelijkheid veranderen ook de idealen omet bewuste deel is niet meer trent de werkelijkheid. De utopie of minder dan een pleidooi daagt enerzijds uit tot verwerkelijvoor de utopie. Gilissen king van deze idealen, anderzijds verdedigt de utopie vooral tegen de zijn zij nooit totaal te verwerkelijkritiek van de filosoof Karl Popper. ken. Zij veranderen immers voortVolgens Popper is utopisme een durend. "De utopie," zo formuleert vorm van "vals rationalisme". Het is Gilissen het, "blijft dus een horizont de opvatting dat pas van rationeel en dat wil ook zeggen dat zij telkenhandelen sprake is als mensen hun male als zodanig wijkt." handelen, met name hun politiek De utopie kent dus géén onveranhandelen, laten leiden door vooraf derlijk einddoel, aldus Gilissen, en bepaalde einddoelen. "Een rationele zij wil niet de hemel op aarde vestipolitieke actie," zo beschrijft Popper gen. Daarmee komt hij Popper een de opvattingen van het utopisme, eind tegemoet. Die betoogt dat het "moet gebaseerd zijn op een min of onmogelijk is de hemel op aarde te meer uitvoerige beschrijving of een vestigen, en dat het slechts mogelijk schets van onze ideale staat en ook is het leven een beetje minder vreseop een plan of schets van de histori- lijk en een beetje minder onrechtsche weg die leidt naar dit doel." vaardig te maken.

H

VU-MAGAZINE—MEI 1989

Toch is er sprake van meer dan een accentverschil tussen Poppers benadering van de werkelijkheid en die van de utopie zoals Gilissen deze beschrijft. De utopie gaat vrijer met de werkelijkheid om, zegt Gilissen. In zijn proefschrift heeft hij het in dit verband over de "speelse dubbelzinnigheid" van de utopie. "De aardigheid van de utopie is terug te voeren tot die van het spel: uitdrukking van een wel zeer bijzondere verhouding van de mens ten opzichte van zijn wereld." Het spel schept een eigen wereld. De speler die het spel serieus neemt - en wie dat niet doet, doet aan spelbederf - gaat volledig op in het spel en weet tegelijkertijd dat het 'maar een spelletje' is. Op dezelfde manier neemt ook de utopie afstand van de bestaande wereld en verbeeldt zij een eigen wereld zonder van de bestaande wereld los te raken. "Wel in de wereld, maar niet van de wereld," zegt Gilissen met een aan het christendom ontleende uitdrukking.

S

inds de jaren zestig is de utopie te herkennen in sociale bewegingen, stelt Gihssen. Dat geldt niet voor alle sociale bewegingen. De stadsguerrilla van de Rote Armee Fraktion en de Rode Brigades

'Honderdduizenden mensen zeiden "neen" tegen die werkelijkheid door "ja", te zeggen tegen elkaar. kunnen nauwelijks utopisch genoemd worden: die hebben de spanning tussen (negatieve) kritiek en (positieve) idealen verloren. Allerlei spirituele bewegingen zijn evenmin utopisch van karakter, omdat zij vaak nauwelijks toekomstgericht zijn. Gilissen herkent de utopie vooral in de vredes- en in de milieubeweging. De vredesbeweging bijvoorbeeld realiseerde met haar grote demonstratie op 21 november 1981 een utopisch beeld. Het utopische van deze gebeurtenis lag niet alleen besloten in het doel van de demonstratie - een wereld zonder kernwapens - maar ook in de sfeer die er die dag in Amsterdam heerste. "De kritiek 31

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1989 - pagina 208

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's