GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1990 - pagina 476

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1990 - pagina 476

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

heb ik er tot nu toe niets mee gedaan.

'I

k vond net in Darmstadt een scabreus rijmpje onder de . 'Twispraeck der creaturen', gedrukt in 1482 door Geerart Leeu. In contemporain liandsciirift, eind vijftiende eeuw, misscliien eerste decennium zestiende eeuw, heet van de naald: 'Kont, wijk / Stront, slijk'. Dat is typisch carnavalesk, dergelijke verbasteringen. Die figuur heet misschien Kontwijk, of Kostrijk. Van dat soort gegevens ga ik marcheren. "Vanuit onze cultuur maakt die strontfolklore een kinderachtige indruk. Zelfs Umberto Eco zegt: de middeleeuwen, dat is de periode van onze jeugd. Het is wel een interessant idee, maar het wordt toch meestal in negatieve zin gehanteerd, vanuit een progressiegedachte, dat wij volwassen zijn geworden. Dat geloof ik niet." Snuffelen, sprokkelen, schatgraven: Pleij heeft, in tegenstelling tot het

'Je hebt die standenordening, adel, geestelijkheid en boeren, en dan komt daar zo'n zootje burgers dat besluit het maar zelf te gaan doen.' merendeel van zijn collega's, een duidelijke voorliefde voor onbekende verslagen op rijm, scabreuze feesthedjes en andere obscure teksten. "Die studie van volksfeesten brengt het gebruik van onbekend materiaal met zich mee, maar het zit dieper: ik wil me bezig houden met teksten die julhe niet kennen, die jullie hebben laten liggen, en ik zal eens laten zien dat die best de moeite waard zijn."n Herman Pleij, 'Nederlandse literatuur van de late middeleeuwen', H&S, f 35,-.

34

E

r zijn zorgen over de toekomst van onze gezondheid, omdat het niet duidelijk is wat ons, zeg over tien jaar, te wachten staat. Natuurlijk weten we dat er een dubbele vergrijzing op handen is door een enorme golf 65-plussers, waaronder erg veel stokoude grijsaards zijn. Duidelijk is ook dat we binnenkort met ruim 400.000 jonge en oude landgenoten zitten die het niet meer rooien zonder psychotherapeut. De vraag is hoe dat op te vangen. Misschien moeten we ons allemaal bliksemsnel herscholen vooreen (deeltijd)baan in de geestelijke gezondheidszorg; ik weet dat een uurtje professionele begeleiding per dag geen overbodige luxe is als je psychisch in de kreukels zit. De rest van onze (vrije) tijd kunnen we dan besteden aan vrijwilligerswerk in de grijze oceaan van plussers en overjarigen. Anders gaan zij voortijdig ten onder in de enge massa van vereenzaamden, voordat dementering hen genadiglijk redt. Maarzo eenvoudig is het niet in de gezondheidszorg. Het is veel ingewikkelder, We weten namelijk niet hoe die vergrijzing en de gevolgen van psychische druk samenhangen met het ziekte- en sterftepatroon tengevolge van bijvoorbeeld hart- en vaatziekten, kanker en ongevallen. En wat is het effect van onze medische technologie op dat alles? Dat is voor ons even grijs als de vergrijzing en verstressing zelf zijn. Vandaar de zorgen over onze dure Zorg. Gelukkig hebben we sinds 1983 in Nederland een Stuurgroep Toekomstscenario's Gezondheidszorg, ingesteld door de toenmalige Staatssecretaris van WVC. Als doel werd geformuleerd 'het anticiperend vermogen van het beleid

te verhogen'. Sindsdien zijn er jaarlijks ijverig en zorgvuldig 'toekomstverkenningen' gepubliceerd. Daarin wordt uit de doekjes gedaan wat we kunnen verwachten en wat de gevolgen kunnen zijn van onze pogingen om in de ontwikkelingen in te grijpen. Wat we lezen is nogal eens onthutsend, soms troostend en vaak ontnuchterend. Dat laatste omdat er zoveel onzeker is. Wat valt tegen bij dit zo nodige koffiedik kijken? Om te beginnen het meten van de gezondheidstoestand van het volk. 'Goed, matig of slecht' is getal noch maat. Daar hebben we dus niets aan. Afwezigheid van gezondheid, dus ziekte, is wel te registreren maar de getallen zijn niet volledig. Wat zegt het aantal AAW-ers, geestelijk gestoorden, verkeersslacht-

ziekte, We spreken netjes van 'vervangende sterfte' of zakelijk: 'concurrerende doodsoorzaken'. De oorzaak? De leeftijd van de mensen blijft nog steeds toenemen; de bovengrens schuift op en zal blijven steken, naar het zich laat aanzien, voor mannen en vrouwen gelijk, op 85 jaar. (Op dit moment wordt de Nederlandse vrouw 80 en de man 73 jaar) Tot nu toe schoven de ouderdomskwalen sneller op dan de leeftijd, zodat de ziekteperiode aan het eind van het leven steeds korter werd. Met trots en dank aan medische zorg en technologie spraken we nonchalant over compressie van de ziekten in een korte terminale levensfase. Dat zal straks niet meer opgaan. Het tijdstip van ontstaan van de ouderdomskwalen laat

Decompressie WIM DE JONG

offers of rheuma-invaliden? De enige betrouwbare getallen die we hebben zijn sterftecijfers. Die gebruiken we dus, komisch genoeg, alsgezondheidsmaat. Voor het gemak en onze zielerust spreken we van 'levensverwachting'. Waar we mee vastlopen zijn de 'trends'. Sterfte aan hart- en vaatziekten neemt ai jaren af, terwijl de sterfte aan kanker toeneemt. Waarom? Er is bovendien een merkwaardige afhankelijkheid van elkaar. Verminderde sterfte door risicofactoren van een bepaalde ziekte uit te schakelen, leidt meteen tot vermeerderde sterfte aan een andere

zich kennelijk niet meer opschuiven. Het levenseinde zal dus langer duren en beheerst worden door langer lijden aan diabetes, rheuma, longaandoeningen, gezichts-, gehoor- en mentale stoornissen. Een rampzalige decompressie. Wat nu? Komt tijd komt raad? We moeten toch wat doen? Manipuleren door preventie en eventueel therapie? Leeftijd versus leven, zolang we tijd van leven hebben?

VU-MAGAZINE—DECEMBER 1990

•Ü

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1990

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1990 - pagina 476

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1990

VU-Magazine | 484 Pagina's