GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1993 - pagina 75

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1993 - pagina 75

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

ling, een brain drain van Europese wetenschappers en technici richting Verenigde Staten te voorkomen) en het Frameu^orfe-programma (het vijfjarenplan uit 1987 om gezamenlijke onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's in Europees verband op te zetten), verwoede pogingen heeft ondernomen om Japan en Amerika de noodzakelijke concurrentie aan te doen op wetenschappelijk, technologisch en, in het verlengde daarvan, industrieel gebied. In een serie vragen konden de geënquêteerde Europeanen zich uitspreken over de kwaliteit van de Europese wetenschap, vergeleken met die van de Verenigde Staten en Japan. In geen van de gevallen stak de waardering voor de 'eigen' verrichtingen uit boven die voor de verworvenheden van genoemde concurrenten. Wie brengt de meeste ^vetenschappeHjke doorbraken op zijn naam? Wie munt uit in het ontwikkelen van industriële technieken? En wie is het best in toegepaste technologie? Slechts een kleine vijftien procent van de ondervraagden vulde hier 'Europa!' in; Japan (met name op het terrein van de industriële technieken) en Amerika (wetenschappelijke vindingen en toegepaste technologie) gingen in Europese ogen met de eer strijken. Wie beschikt over de best geïnformeerde wetenschappers? De U.S.A., vond veertig procent van de ondervraagde Europeanen; Japan, dacht veertien procent; of toch Europa? (27 procent.) Wie geeft het meest uit aan wetenschappelijk onderzoek? De U.S.A., volgens 54 procent; Japan, dacht vijftien procent. En Europa dan? Tien procent. Wie is het meest succesvol in het 'vertalen' van wetenschappelijke ontdekkingen in nuttige produkten? 39 procent hield het op Japan; De Verenigde Staten kregen 27 procent van de stemmen, terwijl Europa het met elf procent moest doen. En wie, tenslotte, coördineert het beste de sterk uiteenlopende soorten onderzoek die verricht worden in het bedrijfsleven, de universiteiten en onderzoekslaboratoria? Amerika, volgens 36 procent; Japan, zei achttien procent; Europa, dacht toch nog zeventien procent. Bij deze vragen ging het louter en aUeen om de beeldvorming. En die bleek dus uiterst negatief uit te pakken voor de toch niet geringe verdiensten van het Europese wetenschappelijk en technologisch onderzoek. O o k een academische profeet blijkt niet geëerd in eigen land... Integratie van wetenschapsbeleid op Europees niveau, mag van een krappe meerderheid der ondervraagden, zo blijkt dan ten slotte ook nog uit dit onderzoek. Maar erg enthousiast is de publieke opinie hierover nou ook weer niet. Van een centraal geleide wetenschap en techniek, verwacht een kwart van de Europeanen toch vooral verkwisting van geld en middelen; een op de vijf denkt b o vendien dat de efficiëntie eronder zal lijden, terwijl altijd nog zo'n dertien procent de nationale belangen erdoor in gevaar gebracht ziet. Echt van harte gaat dus het niet.

Elitaire

kv^estie

Wat is nu het uiteindelijke gewicht van 'Les Européens et la science'? Zijn die meningen van al die doorsneeEuropeanen nu werkelijk van enige betekenis binnen de Europese politiek? Nee en ja. Nee, omdat de Europese integratie, ook op wetenschappelijk en technologisch gebieden met of zonder dit soort feiten en opinies, toch wel voortgang zal vinden. Maar het zou natuurlijk aardiger zijn geweest als de burgers om wie het tenslotte allemaal draait, wat meer vertrouwen in de zaak en in het eigen kunnen zouden hebben getoond. Ja, want het rapport zoals het er Hgt, is slecht voor de algehele motivatie en (ook niet onbelangrijk!) daardoor slecht voor de pr en de concurrentiepositie van Europa. Ja, vooral ook omdat het rapport een dusdanige aanfluiting is voor het kennisniveau van de gemiddelde Europeaan, dat het raadzaam lijkt om het streven naar een integratie van de afzonderlijke Europese onderwijssystemen tot een zekere, overal geldende standaard de eerste en voorlopig allerhoogste prioriteit te geven. Maar ho nu even; is het kunnen beschikken over een redelijke hoeveelheid basiskennis eigenlijk niet een heel erg elitaire kwestie? Toch niet. Als, naar blijkt uit ditzelfde rapport, een meerderheid van de Europeanen werkelijk denkt dat astrologie een wetenschap is, of een derde van hen niet weet dat de kans voor nakomeHngen op een erfelijke afwijking van, zeg, een op drie, wü zeggen dat dit risico voor elk kind opnieuw geldt, dan is allang geen sprake meer van een elitair probleem. Dan is er meer aan de hand dan dat men zichzelf de mogelijkheid heeft ontnomen mee te praten over bijvoorbeeld de wenselijkheid of onwenselijkheid van bepaalde wetenschappeHjke ontwikkelingen. Dan staan de basisvoorwaarden voor een waardig, menseHjk existeren zélf ter discussie. Of, zoals de Royal Society het in de eerder geciteerde verklaring wat terughoudender formuleerde: "De grote ontdekkingen in de natuurwetenschap, bijvoorbeeld in de kosmologie of de evolutie, hebben een diepgaande invloed op de manier waarop wij onszelf zien, en vormen een w e zenlijk onderdeel van onze cultuur." O o k al eet niet elke burger dagelijks van de Boom der Kennis, iedereen wordt wel geacht te weten hoe de vrucht ervan smaakt, en - om verslikken te voorkomen - waar de harde pitjes zitten.

De juiste antwoorden op de kennisvragen luiden als volgt. Waar zijn de stellingen 1, 2, 4, 5, 6, 11 en 12; niet waar xï]n 3, 7, 8, 9 en 10. De citaten van de Royal Society zijn ontleend aan Dr. Bernard Dixon: 'Wetenschap en samenleving', uitgegeven door Natuur & Techniek (f95,-). Met dank aan drs. René Genee.

29 v u MAGAZINE FE8RUARI 1993

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1993 - pagina 75

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

VU-Magazine | 484 Pagina's