GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1994 - pagina 116

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1994 - pagina 116

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

wetenschap andere manieren vinden om over de werkelijkheid te praten. Als dat niet lukt, wordt zij in de maatschappelijke discussie klemgereden. De tegenstanders van een ingrijpend milieubeleid hebben haarfijn aangevoeld dat hier een zwakke plek zit: als klimaatmodellen onbetrouwbaar zijn, zeggen ze, waarom zou de samenleving zich dan grote offers moeten getroosten om het milieu te redden? Als de wetenschap geen harde cijfers kan leveren, moet ze haar mond houden. Dat is een shmme debatteertruc, die de wetenschap terugjaagt in haar eigen loopgraven, en dat net op het moment dat ze een schuchtere poging doet er uit te klimmen. De voormannen van het klimaatonderzoek zeggen dat de wetenschappelijke onzekerheden verminderd moeten worden. Juist; maar als dat onmogelijk blijkt, worden de psychologische onzekerheden groter. Als klimaatveranderingen slecht voorspelbaar blijven, zullen onderzoekers andere manieren moeten vinden om te kunnen participeren in de ecologische discussie. Dan zullen zij een andere taal moeten leren spreken. Lege huls

26 VU MAGAZINE MAART 1994

Dat brengt me bij mijn eigenlijke thema. Als we een rationeel milieudebat mogelijk willen maken, moeten we een grammatica verzinnen die bij het onderwerp past. We moeten de regels leren kennen van de zinsbouw en het toekennen van betekenissen, de syntaxis en de semantiek voor de constructie van rationele ecologische argumentatie. Het gaat, kort gezegd, om een eco-logica. Intussen begrijp ik "wat beter dat de ware aard van eco-logica waarschijnlijk nonverbaal is, zoals blijkt uit de schadebeperkende strategie van m'n berkeboompje. Mensen kunnen echter niet veel meer dan trachten hun eigen logica onder ^voorden te brengen. Daarom is het verstandiger, over ecologische grammatica te spreken, of kortweg: eco-grammatica. Deze woordkeuze herinnert ons eraan, dat praten over natuur en milieu weliswaar beperkingen heeft, maar dat er weinig anders op zit, omdat er geen alternatieve, algemeen aanvaarde wijze van communiceren bestaat. De eco-grammatica geeft aan hoe een zinvolle ecologische argumenta-

tie moet worden opgebouwd, zodat een grondslag voor een zindelijke discussie kan ontstaan. Misschien verschijnt er ooit een studieboek voor eco-grammatica. Enkele onderwerpen die daarin aan de orde zouden moeten komen, probeer ik hieronder te schetsen. Omdat ik me op onontgonnen terrein begeef, is het laatste woord daarmee niet gezegd. Maar een ixiens moet nu eenmaal ergens beginnen. Het eerste hoofdstuk van dit denkbeeldige leerboek begint met de constatering dat een grammatica zonder semantiek een lege huls is. De eco-grammatica mag zich niet beperken tot de regels voor de zinsbouw: de eco-syntaxis. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar is het allerminst. De wetenschappelijke orthodoxie baseert zich namelijk op het dogma dat de wetenschap alleen uit syntaxis bestaat; semantiek - de betekenis van wat gezegd wordt - zou niet ter zake doen. Dit dogma werd enkele jaren geleden helder onder woorden gebracht door een vooraanstaand fysicus in ons vaderland, die de hoge-energiefysica vergeleek met stratenmakerswerk. Hij zei dat het zuiver een zaak is van correcte toepassing van de regels. Wetenschap concentreert zich op alles wat uitgerekend kan worden; de behoefte om iets te begrijpen wordt systematisch vervangen door de toename van de mogelijkheden om iets uit te rekenen. Maar als het rekenvermogen ten principale beperkt wordt door chaotisch gedrag, kunnen zingevmgsvragen niet langer worden vermeden. Deelname aan het wereldwijde ecologische debat wordt onmogelijk als de wetenschap waardevrij wenst te blijven. Beeldspraak Ik wil een ogenblik stilstaan bij de curieuze illusie dat kwaliteit en kwantiteit uitwisselbaar zijn. Ik vraag me af hoe het mogelijk is dat we soms veronderstellen dat waarde iets is dat geteld kan worden. Het lijkt erop of we aan een telbaarheidswaan lijden, het waanzinnige idee dat zaken die niet gemeten of uitgerekend kunnen worden niet zouden meetellen. Het lijkt me overbodig, uit te leggen dat dit een fatsoenlijke ecologische discussie op voorhand o n m o gelijk maakt. O p school heeft de wiskundeleraar u waarschijnlijk verteld dat u geen appels met sinaasap-

pels mag vergelijken, maar uw kleinkinderen zullen van hun ecologielerares ongetwijfeld te horen krijgen dat dit nu juist de bedoeling is. Het tweede hoofdstuk van mijn boek handelt over de noodzaak, de hypnose die door onze vï^oordkeuze veroorzaakt wordt, in toom te houden. De gebruikelijke manier om betekenis toe te kennen bestaat uit het kiezen van passende beeldspraak, van toepasselijke metaforen. O p die manier erkennen v/e ons onvermogen tot de kern van de zaak door te dringen. We moeten uiterst zorgvuldig zijn in de keuze van metaforen die geschikt zijn voor ecologische argumentatie. In v/etenschappelijke kringen worden veel technische metaforen gebruikt; neologismen uit het taalspel van ingenieurs en systeemanalysten. Maar er is een wereld van verschil tussen 'Ruimteschip Aarde' en 'Moeder Aarde'. Het eerste \voord verwijst naar een door mensenhanden m elkaar gesleuteld en bestuurd technologisch overlevingssysteem, het tweede naar degene van wie elk mens vanaf de geboorte primair afhankelijk is. Hoogmoedig Een tweede voorbeeld van eco-semantische spraakverwarring is de beeldspraak die naar groei en vooruitgang verwijst. Zonder econom.ische groei is er geen geld voor m.ilieubeleid, heet het, en zonder wetenschappelijke vooruitgang kunnen we de problemen niet de baas. Maar groei verwijst naar de beginstadia van de levenscyclus; naar kinderjaren en puberteit. De eindigheid van onze planeet vraagt echter om volwassen gedrag. Het is de hoogste tijd om op te houden met groeien. Economen gebruiken het woord recessie om een schrikbeeld op te roepen, het schrikbeeld dat het met altijd voorjaar blijft, dat het misschien herfst gaat worden. En wat dan nog? Mag een ecosysteem zich niet voorbereiden op de winter? Of, in beeldspraak die waarschijnlijk te optimistisch zal blijken, als we de mensheid beschouwen als de neocortex van de planeet, dan is het onverantwoord de neocortex, die toch al een onevenredig groot deel van de beschikbare zuurstof en voedingsstoffen opeist, nog groter te laten worden. Dat is geen verstandige strategie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1994 - pagina 116

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's