GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1994 - pagina 25

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1994 - pagina 25

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

begrijpen zijn. Die angst gaat gepaard met hevige lichamelijke verschijnselen - beven, zweten, trillen, blozen, en soms ook misselijk worden en hyperventileren - en met specifieke gedragskenmerken. Tot de laatste behoren de voortdurende pogingen angstwekkende situaties te vermijden, en doorgaans ook een weinig assertieve opstelling: slecht 'nee' kunnen zeggen, gesprekspartners niet aankijken, zachtjes praten; een verlegen en teruggetrokken opstelling, kortom. "We noemen die angst pathologisch, als de patiënt m kwestie, onder invloed daarvan, niet meer normaal - dat wil zeggen: afwijkend van zijn gewone doen - kan functioneren op het werk of elders. Dat laatste hoeft niet altijd het geval te zijn. Er zijn vormen van sociale fobie die beperkt blijven tot één specifieke situatie: iets drinken in het openbaar, of een handtekening zetten aan het loket. In zulke gevallen weet degene die daar last van heeft die ene angstaanjagende situatie doorgaans zo effectief te vermijden, dat niemand er iets van merkt. Mensen met zo'n beperkte fobie kunnen meestal gewoon hun werk doen, en zullen het ook geen ziekte noemen; ze vinden het eerder lastig dan dat ze zich erdoor gehandicapt voelen. Ze praten er niet over, maar schamen zich m stilte dood." Naast de beperkte fobie en de eerder omschreven, ernstiger variant, die, vanwege het toenemend aantal angstaanjagende situaties waarmee de patiënt zich geconfronteerd

ziet, in de vakliteratuur gegeneraliseerde sociale angst genoemd wordt, is er nog een derde vorm. Daarin speelt niet de angst voor een bepaalde situatie de hoofdrol, maar voor de lichamelijke reacties zelf: men is met zozeer bang om het woord te voeren, als wel voor het rode hoofd dat men in zo'n geval denkt te krijgen. Het aanvankelijke gevolg is zelf tot hoofdoorzaak van het probleem geworden. "Als ik maar niet zou blozen", zegt zo'n patiënt, "zou ik best mijn mond durven opendoen." Deze variant illustreert nog het duidelijkst de wijze waarop een fobie zichzelf m stand houdt: het is letterlijk een angst voor de angst, die zichzelf voedt en versterkt.

Aard en opvoeding Het zichzelf bevestigende en versterkende karakter van de sociale fobie keert ook terug bij het beantwoorden van de vraag naar de oorzaken. Wim Dijkstra: "De angstgevoelens waarmee het allereerste optreden voor een groep - bijvoorbeeld als leraar voor de klas - gepaard gaat, zijn bij iedereen bekend die een dergelijke situatie ooit heeft meegemaakt. Daar dient men zich, normaal gesproken, met vallen en opstaan doorheen te slaan. Men krijgt er geen fobie van. Anders wordt het wanneer men herhaling van die angst zodanig gaat vrezen, dat deze ertoe leidt dat men de volgende

Drs. Carol van Velzen: "Wij proberen patiënten technieken aan te reiken, die ze kunnen gebruiken om zelf hun angsten onder controle te houden."

vaktaal exposure in vivo heet: het in levenden lijve blootstellen van patiënten aan hetgeen ze normaal gesproken al bijvoorbaat op de vlucht doet slaan. "Aangrijpingspunt bij deze therapie", zegt Carol van Velzen, "is het feit dot het patiënten onmogelijk wordt gemaakt om datgene te doen wat ze normaal gesproken het liefste zouden doen, namelijk de situatie waarvoor ze angst hebben, vermijden of ontvluchten. Nu moeten ze er doorheen, met als gevolg dat ze zelf inzien dat de angsten die ze hebben in feite irreëel zijn en dat de gevolgen best meevallen. Ook gedragstherapeutisch zetten we sociaal fobische patiënten aan het werk: ze moeten zich begeven in angstwekkende situaties, waarbij de moeilijkheidsgraad langzaam maar zeker wordt opgevoerd." Het vermoeden bestaat dat beide behandelwijzen zo effectief zijn, omdat daarmee de vicieuze cirkel, die door het vermijden van angstwekkende situaties in stand werd gehouden, doorbroken wordt. Door cognitief en gedragstnerapeutisch te oefenen, ontstaat een nieuwe vicieuze cirkel, moor ditmaal een met een positieve uitwerking: de gevoelens van triomf omwille van het feit men zichzelf en de eigen angst met succes heeft overwonnen, dragen ertoe bij dat men een volgende situatie hoopvoller, positiever, en in elk geval minder angstig tegemoet treedt. En dan gaat het beter, ook al is het suggestie, jan Romein sloeg de spijker op z'n kop toen hij in zijn dagboek schreef: "Theoretisch leverde de behandeling niets op. Therapeutisch had het resultaat niet vollediger kunnen zijn."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1994 - pagina 25

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's