GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1995 - pagina 259

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1995 - pagina 259

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

omdat er steeds meer geïnfecteerden overlijden. En v\^e moeten nog maar afwachten of deze verandering bestendig zal zijn," Moerkerk noemt verbetering van de zorg en de voorlichting als speerpunten van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid in de strijd tegen aids. Aandacht voor de mensenrechten van hiv-geïnfecteerden speelt ook een rol. Zolang die worden gediscrimineerd zullen zij niet snel toegeven dat ze aan aids lijden en zich dus aan zorg en begeleiding onttrekken. Wetenschappelijk onderzoek is de vierde pijler van het beleid. Daarmee is het gesprek dan eindelijk beland bij het onderwerp waar het om ging: het onderzoek waarvan Nederland als sponsor optreedt. "In Ethiopië", vertelt Moerkerk, "willen we een vaccin gaan testen, dat tegen aids moet beschermen zoals andere vaccins beschermen tegen griep of polio. Dergelijk onderzoek is in de westerse wereld al volop aan de gang, de farmaceutische industrie ziet er hier wel brood in. Maar ze tonen weinig of geen belangstelling voor Afrika. Toch is ook daar onderzoek nodig, want een vaccin dat in de Westerse wereld werkt, hoeft in Afrika nog geen bescherming te bieden. De virusstammen kunnen van elkaar verschillen. Verder is het belangrijk dat zo'n vaccin betaalbaar is; dat telt in Afrika nog meer dan hier. Het is bovendien de bedoeling dat de Afrikanen ervaring opdoen met dit soort geavanceerd onderzoek." Daarom heeft de Wereldgezondheidsorganisatie onderzoeksprojecten opgezet Uganda, Brazilië en Thailand. Het project in Ruanda is vanwege de burgeroorlog stopgezet. Nederlandse onderzoekers van onder andere het AMC en de GG&GD in Amsterdam werken samen met Ethiopische collega's. Moerkerk: "Er zijn een paar vaccins die werkzaam kunnen zijn. En omdat de industrie niet uitzoekt of ze werken, moeten wij dat doen. Ethiopië is overigens geen primitief land. Het beschikt over voldoende wetenschappelijke kennis en laboratoria. De deskundige mensen zijn er, of ze komen terug nu het land met sprongen vooruit gaat." Mocht de speurtocht naar het vaccin met succes worden bekroond, dan opent zich opeens een flinke markt

voor de farmaceutische industrie. Hun kostje lijkt gekocht: het dure onderzoek is door de overheden betaald en het grote geldverdienen kan beginnen. Volgens Moerkerk zijn de Ethiopische en Nederlandse overheid echter niet zo naïef dat ze zich op die manier voor het karretje van de farmaceuten laten spannen. "Als we iets vinden in OostAfrika, dan moet het daar ook gebruikt kunnen worden. Er zijn contracten, die de prijs en beschikbaarheid regelen. Dat telt voor ons,- wie het exploiteert vinden we minder belangrijk." BARMEISJES

In het Tanzaniaanse district Mwanza wordt in het kader van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking aan aids-onderzoek gedaan. Het gaat om breed opgezet onderzoek, dat manieren moet vinden om de epidemie te stoppen en waarin epidemiologen, klinici en sociale wetenschappers actief zijn. De laatsten bekijken hoe ze het seksuele gedrag van de Tanzanianen kunnen veranderen en of de aids-voorlichting effect heeft. De aandacht richt zich vooral op risico-groepen als vrachtwagenchauffeurs, barmeisjes en arbeiders die ver van huis in de industrie werken. Het project loopt nog niet lang genoeg om conclusies te kunnen trekken. In andere landen, onder andere Burkina Faso, lopen kleinere, veelal sociaal-wetenschappelijk gerichte onderzoeken. Zoals altijd is geld het grote knelpunt. In het aids-onderzoek gaat volgens Moerkerk jaarlijks een 250 miljoen dollar om; tien procent daarvan gaat naar de ontwikkelingslanden. Is dat geen schijntje, gezien de ernst van het probleem? Moerkerk vindt dat eigenlijk ook wel, maar wil liever niet al te diep op de vraag ingaan. Het zou best meer mogen zijn, lijkt hij te zeggen, maar we moeten het ermee doen en met klagen en academische discussies komen we niet verder. In een oranje klapper bewaart de aids-adviseur gegevens over alle preventie-projecten die er op de wereld draaien. De klapper is niet eens zo dik. "Maar vergeet niet", zegt Moerkerk, "dat al onze projecten meetellen in de aids-bestrijding. Betere educatie, armoedebestrijding, versterking van de positie van de vrouw,- het helpt allemaal. Ik was onlangs in het noorden

WETENSCHAP,

CULTUUR

et> SAMENLEVING

- ]UNI

van Thailand, bij de Hill-tribes. We zijn daar betrokken bij een project dat jonge meisjes aan beter onderwijs en een baan in hun eigen omgeving moet helpen. Ze hoeven niet meer naar Bangkok om in de prostitutie hun brood te verdienen. Dat is óók aidsbestrijding." Om de indruk te vermijden als zou aids louter een probleem zijn dat zich ver van ons keurig gespreide Hollandse bedje afspeelt, komt aan het einde van het gesprek de situatie op de Antillen ter tafel. In dat deel van ons eigen Koninkrijk der Nederlanden slaat de ziekte fors toe. "De band met Nederland biedt geen bescherming", zegt Moerkerk. "Het is een knooppunt van transportroutes en machismo, en wisselende seksuele contacten zijn er gebruikelijk; prostitutie en druggebruik nemen toe. Al met al is het een bron van zorg voor de regering." De eilanden hebben ook te maken met een toestroom van illegalen uit Haïti en andere eilanden, die moeilijk bereikbaar zijn voor voorlichting. Antilliaanse artsen spelen al met het idee voodoo-priesters in te schakelen. Op de Nederlandse Antillen ontbreekt een behoorlijke registratie, maar onderzoekers op het Franse deel van Sint Maarten melden dat het aantal geïnfecteerde zwangere vrouwen daar vijfentwintig keer hoger is dan in Frankrijk. Moerkerk schat het aantal geïnfecteerden op de Nederlandse Antillen op twee tot drieduizend. De Franse onderzoekers spraken van "een kritieke situatie" en stellen dat "de autoriteiten niet de indruk wekken zich daar veel van aan te trekken." Hun Nederlandse collega's doen het niet beter, onder meer omdat de naam van de Antillen als toeristenparadijs in het geding is. De Nederlandse overheid heeft wel geld gereserveerd voor aids-programma's, maar dat wordt volgens Moerkerk niet uitgekeerd omdat de zekerheid ontbreekt dat de plannen daadwerkelijk worden uitgevoerd. Hij vreest verdere verspreiding van aids op de Antillen, maar vindt een vergelijking met Centraal-Afrika te ver gaan. De toestand is nog beheersbaar. Desondanks zijn de eerste Antilliaanse aids-patiënten al naar Nederland afgereisd voor medische zorg.

iggs

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's

VU Magazine 1995 - pagina 259

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's