GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1995 - pagina 584

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1995 - pagina 584

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

De eilandvis met het woud op zijn lug. de Latijnse bron. Wie de 'Navigatio' met het Middelnederlandse reisverhaal vergelijkt, ontdekt al gauw dat de twee teksten een totaal andere sfeer ademen. Meteen op de eerste bladzij vallen de verschillen op. In de Latijnse versie wordt Brandaan niet voor straf op reis gestuurd, maar staat hij te boek als een godvruchtig man die op doortocht is naar het paradijs. De Latijnse Brandaan is geen driftkop die twijfelt aan de wonderen Gods, maar een gelovige die de wereld achter zich laat op weg naar de hemelse zaligheid. Ook wat de inhoud van Brandaans avonturen betreft verschillen het twaalfde-eeuwse verhaal en de 'Navigatio' op veel punten. Zo vertellen beide teksten over Brandaans ontmoeting met de verrader Judas. Bij de twaalfde-eeuwse auteur gaat het verhaal als volgt: Brandaan ziet een naakte man die op een gloeiendhete steen midden op zee zit. Golven overspoelen hem en hij wordt belaagd door hete en koude hagel. Aan de achterkant zit de ongelukkige man bijna te bevriezen, terwijl de zon zijn voorkant schroeit. "Ik ben Judas die Christus heeft verkocht", zegt hij tegen Brandaan. Judas vertelt dat hij iedere zaterdagnacht naar deze steen wordt gevoerd, waar hij tot zondagavond blijven mag. Daarna komt het duivelsleger hem halen en wordt hij teruggebracht naar het diepst van de hel, waar hij tot de volgende zondag moet branden. In zekere zin geniet Judas van het ongemald<elijke verblijf op zijn steen. Niet de hitte en de kou kwellen hem, maar het vooruitzicht terug te moeten naar de hel.

Abt Brandaan wordt door medelijden bewogen en probeert God ertoe te brengen Judas een extra nacht op zijn steen te gunnen. Als het duivelsleger Judas op zondagavond komt halen, probeert Brandaan de duivels met zijn relikwieën af te schrikken. De zee brandt, vuur vlamt uit de monden van de duivels, maar tegen de heilige kunnen ze niet op. Ze druipen af. Maar de volgende ochtend vroeg zijn de duivels alweer paraat, woedend over het uitstel. Ze prikken Judas vast aan gloeiende halcen en voeren hem mee. Brandaan heeft het naldjken. Hoewel het fragment over Judas in de 'Navigatio' uit dezelfde elementen bestaat, heeft het verhaal een andere lading. In het Latijnse verhaal is het niet Brandaan die medelijden krijgt en voor een nacht uitstel zorgt, maar Judas zelf die de heilige smeekt om voor hem te bidden. Judas' zonde bestaat voor de Latijnse schrijver uit feit dat hij Christus verraden heeft. In het twaalfde-eeuwse reisverhaal is het de vertwijfeling die Judas het zwaarst wordt aangerekend. Als hij tijdens zijn leven berouw had getoond, en zich niet uit wanhoop had verhangen, was Judas er nu beter aan toe geweest, zo luidt de boodschap. De zonde van de twijfel - dat had Brandaan immers ook zelf ervaren - geldt binnen het Middelnederlandse reisverhaal als de zonde bij uitstek. ORIËNT

Terwijl voor een flink aantal episoden uit het twaalfde-eeuwse reisver-

WETENSCHAP,

CULTUUR

et) SAMENLEVING

50

- DECEMBER

haal afhankelijkheid van de Latijnse bron wel vaststaat, blijven er daarnaast nog heel wat tekstgedeelten over die geen enkele parallel in de 'Navigatio' hebben. Dat maalct de vraag naar de bronnen van de twaalfde-eeuwse schrijver des te interessanter. Als hij zijn materiaal niet aan de Latijnse moedertekst ontleend heeft, waaraan dan wel? Strijbosch doet met haar studie een poging om die vraag te beantwoorden. Allereerst richt zij zich op de vele zeebeesten en monsters waarmee de Middelnederlandse schrijver zijn verhaal heeft opgesierd. Zo lezen we in de twaalfde-eeuwse tekst niet alleen over een beboste eilandvis, maar spelen ook de draal< en het hert een rol, ontmoet Brandaan de angstwekkende 'serra' of zaagvis, en beleeft hij een avontuur met de reusachtige ringvis, die het schip insluit door in zijn eigen staart te bijten. Clara Strijbosch plaatst de voorliefde van de schrijver voor monsters in de traditie van de zogenaamde 'Bestiara'. Deze laat-antieke verzamelbundels, waarin allerhande monsters stonden afgebeeld en beschreven, waren in de twaalfde eeuw weer in de mode geraalct. Vanuit een intense belangstelling voor de natuurverschijnselen waren tal van oude Latijnse werken over zoölogie in de volkstaal vertaald. Het lijkt niet onwaarschijnlijk dat de schrijver van 'De reis van Sint Brandaan' zijn gevaarlijke zeebeesten regelrecht uit de 'Bestiaria' heeft weggehaald. Daarnaast zijn er in het twaalfdeeeuwse Brandaanverhaal sporen te vinden van de wonderlijke wereld van de Oriënt. Oosters aandoende kastelen met fonteinen en tropische palmen, in zijde geklede wezens die zich met pijl en boog hebben bewapend, een bewegende paleismuur met uitgesneden dierenflguren - het herinnert allemaal aan de sfeer van de sprookjes van lOOI nacht. Voor deze Arabische aandoende passages blijkt de twaalfde-eeuwse schrijver schatplichtig te zijn aan de vele oosterse verhalen die in zijn dagen zeer in zwang waren. Zo heeft hij in de episode van Brandaans ontmoeting met het volk van de Walscheranden allerlei oosterse elementen verwerkt. Het eiland, dat door dit volk wordt, heeft paradijselijke trekken. De Walscheranden bewonen een uit kristal opgetrokken burcht met vloeren van gouddoorspikkeld glas. De 1995

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's

VU Magazine 1995 - pagina 584

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's