GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1995 - pagina 405

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1995 - pagina 405

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

weten zitten opgescheept met een achterhaald moreel besef, waarmee ze zich ook nog eens verstandelijk door hun eigen genen om de tuin laten leiden. Een kostelijke debaters-tïuc, die haast de aandacht afleidt van het onmiskenbare feit dat Ruse zélf er een nogal verouderd idee van ethiek, en dan met name van de legitimerende basis daarvan (de reden waarom u zich houdt aan een moraal), op na houdt. De gedachte dat ethiek alleen maar ethiek is wanneer anderen dan wijzelf haar als zodanig betitelen - lees: er door hun legitimatie van buitenaf een verplichtend karakter aan geven - is niet meer van deze tijd. En Ruse's stelling dat moraal geen objectieve legitimatiegrond heeft maar uitdrukking is van louter subjectieve gevoelens, lijkt dan ook op het intrappen van een open deur. Het gedrag van iemand die moreel genormeerd zijn weg door het leven gaat alleen omdat hij denkt dat zijn ouders, zijn baas, de pastoor of misschien wel God Zelve dat van hem verlangen, is niet wat een ethicus tegenwoordig nog onder moraal verstaat. Moraal is niet: doen wat je gezegd wordt,blinde gehoorzaamheid is een eigenschap van gedresseerde circuspaarden, maar niet van de mondige mens. Maar kan er dan wel een moraal bestaan als daaraan elke objectieve, legitimerende grondslag ontbreekt? Zeker wel, zegt een échte ethicus als dr H.M. Kuiten. In 'Een moraal van het jaar nul?' (een bijdrage aan de onlangs bij Ten Have verschenen bundel 'Zijn de dagen van God geteld?') rekent Kuitert af met de cultuurpessimistische visie als zou de westerse maatschappij na een grootscheeps afscheid van het traditionele christelijke geloof vanouds gezien als de legitimator bij uitstek van de moraal - aan normloosheid en een onontkoombaar moreel verval ten onder gaan. Maar, zegt Kuitert, de ontdekking dat er geen objectieve, legitimerende macht is die de publieke moraal van buitenaf rechtvaardigt en er de basis van vormt, wil nog niet zeggen dat er van een moraal überhaupt geen sprake (meer) kan zijn. Wie dat gelooft, meent hij, lijdt in ernstige mate aan Begründungszwang. "De publieke moraal heeft een bodem waarop ze rust, en die bodem wordt gevormd door de dragers ervan, wijzelf. Een andere bodem is er niet."

lijke verkeer plaatsvinden, een doorslaggevende rol spelen. Wie alles vanuit de genen wil verklaren, zélfs de logica met behulp waarvan hij zijn verklaring produceert, verklaart uiteindelijk niets meer. Voor het zoeken naar een oorzaak van het feit dat de mens, hoewel geneigd tot alle kwaad, vaak wel van goeden wille is, zal dus met zowel de biologische als met de sociaal-culturele factor rekening moeten worden gehouden. Door de ongekende potentie van zijn hersenen - een omstandigheid die naar wij gerust mogen aannemen wél in een evolutionair proces gegenereerd werd - is de mens een redenerend dier geworden. Hoewel de uitkomst van dat redeneren niet altijd strikt logisch verantwoord en reëel zal zijn, is toch vooral die onbedwingbare neiging tot verstandelijk redeneren en logisch verantwoorden de eigenschap die ons nog het meest van onze naaste verwanten in het dierenrijk scheidt. In het wat beperkte maar illustratieve jargon van de computertechniek mogen de hersenen gelden als de biologische hardware. De voor het redeneren benodigde retorica en logica worden daarin als programmatuur echter pas na de geboorte, tijdens de opvoeding met name, aangebracht en operationeel gemaakt. Hoewel geestelijke luiheid en slaafse volgzaamheid het redeneren als activiteit nog wel eens willen dwarsbomen (wat er bijvoorbeeld toe kan leiden dat houding en gedrag steeds meer op naaperij en ingesleten regels in plaats van op oorspronkelijke redenaties gaan berusten), vormt logisch redeneren de basis voor alles wat wij bewust doen en denken. Dat geldt dus ook voor onze morele opvattingen en ethisch verantwoorde gedragingen. Al redenerend krijgen wij namelijk inzicht in de wederkerigheid van menselijke relaties; de alleszins gerechtvaardigde inschatting bijvoorbeeld dat de kans dat anderen mij te na komen geringer is naarmate ik mij zelf netter gedraag ten opzichte van mijn medemens. En dat ik door samen te werken meer tot stand kan brengen dan als eenzaam solist. En omdat cultuurgenoten over dezelfde retorische en logische programmatuur beschikken zijn dit soort particuliere inzichten overdraagbaar en bespreekbaar en zal er op een gegeven moment in de samenleving zelfs een zekere morele consensus ontstaan, die bovendien aan voortdurende veranderingen onderhevig zal blijven. Ethiek is dus weliswaar pas mogelijk geworden dankzij de evolutie van onze hersenen - de hardware dus - maar de programma's die daarin actief zijn komen er zelf niet uit voort; dat wordt nog het best bewezen door het feit dat de programmatuur vaak per cultuur verschilt. Evenmin is ethiek een houding die ons, met een beroep op onze onvoorwaardelijke gehoorzaamheid, door een macht buiten onszelf wordt voorgeschreven. Ethiek berust uiteindelijk op geen andere basis dan op de beredenering van een welbegrepen eigenbelang. Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook aan een ander niet. Voila de basis van de menselijke ethiek. Of, positiever geformuleerd: wie goed doet goed ontmoet. Dat is de moraal van dit verhaal, en een verklaring die me vooralsnog geloofwaardiger en meer werkelijkheidsgetrouw lijkt dan Michael Ruse's smalle biologische basis van 's mensen maat voor goed en kwaad.

HARDWARE

Wij hoeven, kortom, helemaal niet bang te zijn dat Michael Ruse's ideeën de publieke moraal zullen ondergraven. We hoeven ons wat dat betreft zelfs helemaal niet door onze genen in de luren te laten leggen. Ook zonder de dwanggedachte als zou ethiek alleen maar als deus ex machina kunnen functioneren, is het individu geneigd en in staat een keurige en doordachte moraal te ontwikkelen en zich daar ook aan te houden. Maar het wegnemen van deze angst wil nog niet zeggen dat Ruse's idee van een aan de evolutie ontsprongen ethiek er geloofwaardiger op wordt. Het blijft een extreem staaltje nature-denken; een biologisme van het zuiverste water. Het is gespeend van elk besef dat juist bij dit soort bij uitstek sociale eigenschappen van de mens, leerprocessen zoals die in de opvoeding, het onderwijs en, permanent, in het gewone intermense-

WETENSCHAP,

CULTUUR

O) SAMENLEVING

35

- SEPTEMBER

I<)')S

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's

VU Magazine 1995 - pagina 405

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's