GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 80

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 80

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

zelf daarbij inbegrepen. Fundamentele wetenschappelijke vragen - over kosmologie, quantumtheorie, chaos, evolutie, bewustzijn hebben zich maar zelden in zo'n brede belangstelling mogen verheugen, maar tegelijkertijd was de afstand tussen publiek en officiële wetenschap niet eerder zo groot als nu. Dit boek vraagt aandacht voor onderzoeksgebieden die zijn verwaarloosd als gevolg van conventionele denkpatronen, en waarop relatief eenvoudige experimenten een rijke oogst zouden kunnen geven gebieden die uitzonderlijke mogelijkheden bieden voor doorbralcen die die naam waardig zijn. Goedkope experimenten geven leken de mogelijkheid om pionierswerk te doen, en tegelijkertijd bieden ze nieuwe mogelijkheden voor professionele onderzoekers, die steeds meer moeite hebben om hun onderzoek gefinancierd te krijgen, en voor studenten die op zoek zijn naar opwindende onderzoeksprojecten. In Groot-Brittannië wordt het onderzoek over de onderwerpen in dit boek gecoördineerd door het Wetenschappelijk en Medisch Netwerk, in de Verenigde Staten door het Instituut voor Noëtisch Onderzoek, en ook in Frankrijk, Duitsland, Nederland en Spanje zijn coördinatiecentra opgezet. Deze centra zullen onderzoekers met elkaar in contact brengen, advies geven over proefopzet en statistische verwerking van de gegevens, en belangstellenden door middel van nieuwsbrieven op de hoogte houden. RAADSELACHTIGE

VERMOGENS

De gevestigde biologie wordt gedomineerd door een mechanicistische theorie over het leven die stelt dat dieren en planten uiteindelijk niet meer zijn dan ingewikkelde machines die in principe geheel in termen van gewone natuur- en scheikunde verklaard kunnen worden. Die theorie is bepaald niet nieuw. Zij werd door René Descartes in de zeventiende eeuw voor het eerst naar voren gebracht en vormde een onderdeel van diens mechanicistische natuurfilosofie: de kosmos is een machine, en dat geldt evenzeer voor alles daarbinnen, met inbegrip van menselijke lichamen. Alleen de bewuste, rationele geest van de mens was anders. Die was in essentie spiritueel. De geest zou met de

lichaamsmachine contact houden via een bepaald klein hersenonderdeeltje. De mechanicistische benadering van het leven werkte in veel opzichten goed. De bio-industrie, de biotechnologie en de moderne geneeskunde getuigen allemaal van haar pral<:tische nut. En als het gaat om fundamenteel inzicht hebben we veel geleerd over de moleculaire basis van levende organismen, over de aard van het genetische materiaal, DNA, de chemische en elektrische activiteit van het zenuwstelsel, de fysiologische rol van hormonen, enzovoort. De gevestigde biologie heeft van de zeventiende-eeuwse wetenschap ook een stevig geloof in reductionisme geërfd; ingewikkelde systemen dienen te worden verklaard in termen van kleinere en eenvoudigere onderdelen. Oorspronkelijk geloofde men dat atomen de grondslag vormden voor alle natuurkundige verklaringen. Maar nu we weten dat atomen ingewikkelde actieve structuren zijn die bestaan uit subatomaire deeltjes die op zich weer trillingspatronen van velden zijn, is de schijnbaar solide basis van de materialistische wetenschap in rook opgegaan. Zoals de wetenschapsfllosoof Poppei het uitdrukt: "In de moderne natuurkunde heeft het materialisme zichzelf overstegen." Toch is de geest van het reductionisme in de academische biologie nog goed voelbaar, en geeft die nog steeds een flinke impuls aan pogingen de levensverschijnselen tot het moleculaire niveau terug te brengen. Op dat niveau, zo meent men, kan het estafettestokje van het reductionisme aan de scheikundigen worden doorgegeven, die het op hun beurt overdragen aan de natuurkundigen waar moleculen tot atomen, en tenslotte tot subatomaire deeltjes worden teruggebracht. De moleculaire biologie is daardoor binnen de levenswetenschappen een van de gebieden met het meeste aanzien, en het meeste geld. Intussen hebben onderzoeksgebieden die naar hun aard holistisch zijn een lage status in de wetenschappelijke hiërarchie. Voorbeelden daarvan zijn de ethologie, gedragsonderzoek, en de morfologie, onderzoek aan de vorm van levende wezens. Toch is de mechanicistische theorie van het leven vanaf het moment dat Descartes daarmee kwam controversieel geweest. Tot de jaren twintig van onze eeuw werd hij aangevochten door een rivaliserende school binnen

WETENSCHAP,

CULTUUR

e)

SAMENLEVING - MAART 10

de biologie die als vitalisme bekend staat. Volgens het vitalisme zijn organismen echt levend, terwijl ze volgens het mechanicisme letterlijk geestloos en zielloos zijn. Gedurende meer dan twee eeuwen betoogden de vitalisten dat levende wezens bezield werden door een levenskracht die natuurkundigen en chemici uit hun onderzoek aan levenloze materie niet konden kennen. Mechanicisten daarentegen hielden vol dat dingen als een levenskracht of levensfactor niet bestonden. Het slot van hun betoog was altijd hetzelfde: zelfs als we nu nog niet alle aspecten van levende wezens in natuurkundige of chemische termen kunnen verklaren, dan zal nieuw onderzoek over niet al te lange tijd alsnog voor zo'n verklaring zorgen. Omdat vitalisten het bestaan accepteerden van onbekende levensbeginselen hadden ze de neiging open te staan voor de mogelijkheid van verschijnselen als paranormale begaafdheden bij mensen en mysterieuze vermogens van dieren, die niet in mechanicistische termen verklaard konden worden. Mechanicisten daarentegen sloten zich uit principe af voor de mogelijkheid van verschijnselen die onverklaarbaar leken in termen van de gangbare natuur- en scheikunde. SCHEERMES

Mechanicisten beriepen zich vaak op het argument van 'Occams scheermes'. Willem van Occam, een middeleeuwse filosoof uit Oxford, gebruikte dit 'scheermes' oorspronkelijk als een manier om te ontkennen dat theoretische constructies een eigen werkelijkheid buiten onze geest hebben. Ervan uitgaande dat we "eenheden niet zonder noodzaal<; moeten vermeerderen" zouden we aan de eenvoudigste hypothese de voorkeur moeten geven. Maar als mechanicisten Occams scheermes gebruiken, doen ze dat niet in een nette filosofische zin, maar gewoon als een rechtvaardiging om vast te houden aan het heersende orthodoxe wetenschappelijke gezichtspunt. Ze gaan er meestal gewoon van uit dat mechanicistische verklaringen het eenvoudigst zijn, hoewel bijvoorbeeld een poging ze in het echt te gebruiken om het gedrag van een mier te voorspellen op basis van zijn DNA, berekeningen zou vergen die zo duivels ingewikkeld zijn dat ze in de praktijk niet kunnen wor1996

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 80

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's