GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 170

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 170

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

ren respectvol behandelen. En enige vermenselijking kan daarbij soms beslist behulpzaam zijn. Maar hij wil toch ook wel graag dat we eens wat zorgvuldiger naar dieren kijken, en die zorgvuldigheid is er niet bij gebaat als we meteen maar van alles op ons onderzoeksobject projecteren. Het grote punt is hier wellicht dat de weg naar kennis anders verloopt dan die naar fatsoen. Wie wil voorkomen dat dieren nodeloos lijden, doet er goed aan ervan uit te gaan dat ze tot lijden in staat zijn zolang het tegendeel niet is gebleken. Wie wil weten of dieren lijden doet er goed aan die vraag juist open te laten tot zich duidelijke aanwijzingen voor een antwoord aandienen. Hoe zien Massons aanwijzingen voor de emoties van dieren er eigenlijk uit?

LEKKERS

Het principe van Massons verhalen is simpel: Allerlei dieren doen in allerlei situaties dingen die mensen in zo'n situatie ook zouden doen en waartoe zij, die mensen dan, door duidelijke gevoelens lijken te worden gedreven. Zou het niet heel vreemd zijn als dieren exact datzelfde deden zonder daar iets bij te voelen? Een eerste reactie op die vraag kan kort zijn: ja, dat zou heel vreemd zijn. Maar wetenschap kan niet volstaan met een eerste reactie. Het principe van Massons verhaal is, als gezegd, simpel en dat is zowel zijn kracht als zijn zwakte. Hij ziet overeenkomsten en leidt daar andere overeenkomsten uit af. Klassieke analogieredeneringen. Maar hoe zit het met de waarneembare verschillen, en hoe zit het met de relevantie van de overeenkomsten en de verschillen die we zien? Massons verhaal concentreert zich op gedrag. Dat ligt ook voor de hand. Alles wat we doen, al ons gedrag, wordt immers door emoties gestuurd? Als je een bioloog vraagt waar emoties toe dienen, dan zou hij kunnen antwoorden dat ze het gedrag sturen. We kunnen niet leven zonder te eten, maar het zijn honger, dorst en trek in iets lekkers, die ons ertoe brengen voedsel te zoeken en te verorberen. Ons soort leven zou niet bestaan als niet alle generaties vóór ons zich hadden voortgeplant. Maar zonder de sterke emoties die een potentiële partner kan opwekken hadden ze dat nooit gedaan. En

zouden onze voorouders generatie op generatie voor h u n kinderen hebben gezorgd als ze niet van hun kroost hadden gehouden? Toch is dat antwoord niet bevredigend. Eten, seks en ouderzorg vinden we ook bij wezens aan wie zelfs Masson niet gemakkelijk 'echte' emoties zou toeschrijven. Het is dus maar de vraag of emoties voor gedrag wel relevant zijn. Hoe nodig zijn gevoelens eigenlijk voor een biologische verklaring van gedrag? De meeste gedragsonderzoekers kijken alleen naar de buitenkant van hun onderzoeksobjecten. Dat is geen verwijt; netjes beschrijven wat dieren doen is lastig genoeg. Hun verklaringen gaan echter wel degelijk uit van iets dat zich in het dier afspeelt. Dat ligt ook voor de hand, waar immers zou het gedrag anders vandaan komen? Maar wie niet kijkt naar wat zich binnen het dier afspeelt, ondervindt ook weinig hinder bij het postuleren van om het even welk mechanisme. Uiteindelijk beschrijven de meesten hunner dan ook het innerlijke leven van dieren in termen van gevoelens en gedachten. Niet anders dus dan ze dat zouden doen bij h u n eigen binnenwereld. En voorzover ze dat in hun wetenschappelijke verhalen nalaten - er is namelijk een traditie in de biologie die dat verbiedt - is dat toch wat ze bedoelen met de afstandelijker termen die ze dan misschien kiezen. Het lastige is echter dat degene die een levend wezen openmaakt, daarin geen emoties aantreft. In een dier zitten allerlei organen, waaronder het zenuwstelsel, die samen een redelijk compleet mechaniek vormen voor het doen leven en bewegen van het dier in kwestie. Gaat het dan niet wat ver om van biologen te eisen dat ze blijven praten over emoties die ze niet k u n n e n zien en niet over de rol en werking van het zenuwstelsel dat zich wèl wetenschappelijk laat bestuderen? Laten we iets meer en detail eens naar een voorbeeld kijken. ZWEREN

Pijn is meestal onaangenaam, en vooral langdurige pijn kan zo akelig en verlammend zijn dat het een apart onderwerp in de medische en biologische literatuur geworden is. Bij oppervlakkige beschouwing lijkt pijn gewoon wel handig: je komt per ongeluk met je vinger te dicht bij het vuur, en onmiddel-

WETENSCHAP,

CULTUUR

e) SAMENLEVING

44

lijk voel je een pijnlijke steek waardoor je je hand terugtrekt en verdere schade voorkomt. En stel je eens voor dat je een wond had die je nooit zou voelen. De kans is groot dat je die slecht zou verzorgen waardoor het allemaal alleen maar erger werd. Gevoelloosheid is een belangrijke oorzaak van de mismaaktheid van veel lepralijders: ze voelen hun zweren niet, waardoor die kunnen voortwoekeren tot het te laat is om nog veel te redden. Hoe vanzelfsprekend deze theorie ook lijkt, echt werken doet het zo niet. De pijn van de vlam onder je vinger voel je pas als je je hand al hebt teruggetrokken. En dat is goed verklaarbaar. Uit onze beschadigde vingertop gaat een zenuwsignaal naar het ruggemerg, waar het een ander signaal opwekt dat meteen weer teruggaat naar de buigspieren in onze arm, die als reactie daarop samentrekken. Zoiets heet een reflex. Reflexen zijn snel, maar ze kosten tijd. Populaire boekjes vergelijken het zenuwstelsel graag met zoiets als een telefoonnet. Daardoor vergeten we wel eens hoeveel trager het is. Het signaal dat onze stem via de telefoon van Amsterdam naar Groningen brengt, doet over die afstand een duizendste van een seconde. Zou je diezelfde verbinding met zenuwweefsel maken, dan zou het signaal er uren over doen. Het zenuwstelsel is uiterst traag. En in noodgevallen telt elke seconde. Vanuit het ruggemerg gaan niet alleen signalen naar de armspieren, maar ook naar de hersenen. Pas als ze daar, na het passeren van nog een aantal trage schakelingen, zijn aangekomen, beginnen we pijn te voelen. Hoe dat gaat is een vraag apart, maar één ding is duidelijk: wie op die pijn moet wachten alvorens in actie te komen, zit met een verbrande vinger. Voor de pijn die ons tot zorg en voorzichtigheid maant is tijd minder kostbaar, maar verder is er niet zoveel verschil. Het is natuurlijk m.ooi als er uit de omgeving van een wond met enige regelmaat zenuwsignalen naar de rest van het lichaam gaan die daar de boodschap 'doe maar even rustig aan' brengen, maar waarom we daar ook nog pijn bij zouden moeten voelen is onduidelijk. Zo gauw we het lichaam zien als een apparaat dat gereguleerd wordt door een ingewikkeld netwerk van zenuwbanen (en nog wat andere regelsystemen) wordt pijn een overbodig bege-

- APRIL I<)9(>

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 170

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's