GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 96

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 96

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

OP DE PLANK F.R. van Veen, 'Willem van Waterschoot van dei Gracht 1873-1943 - een biografie'; Delftse Universitaire Pers, f. 29,95. Biografie van de jurist/geoloog/mijnbouwingenieur Van Waterschoot van der Gracht, die in de eerste helft van deze eeuw internationale bekendheid genoot. Hij maakte vele reizen 'op zoek naar olie, steenkool en petroleum' en was nauw betrokken bij de onstuimige groei van de petroleumindustrie in de Verenigde Staten. A.W. Musschenga e.a., 'De mens die je bent - over identiteit'; Kok Agora, f. 22,50. Het begrip identiteit vanuit vier verschillende gezichtspunten belicht door evenzovele auteurs. Over identiteit als subjectief gevoel van gelijkblijvendheid, identiteit als zelfdefinitie, als eigene van de cultuur en als resultaat van een lange ontwikkelingsgeschiedenis. Rutger Zwart, 'Gods wil in Nederland - christelijke ideologieën en de vorming van het CDA (1880-1980)'; Uitgeverij Kok, f. 49,90. Historicus Rutger Zwart belicht het ontstaan van het CDA, en legt de nadruk op de ideologische veranderingen die zich in de jaren vijftig in de confessionele partijen voordeden. Vóór 1950 claimden KVP en ARP over een ideologie te beschikken die rechtstreeks voortkwam uit het geloof. Nederland moest wat hen betreft een 'door God gewilde maatschappij' worden. In de tweede helft van de jaren vijftig werden dergelijke pretenties opgegeven. De confessionele partijen verloren hun bestaansrecht en maalcten zo de weg vrij voor een christen-democratische partij die aan zowel katholieken als protestanten onderdak biedt.

Een mierensprookje Bernard Werber houdt van mieren. Hij houdt ze ook, in een terrarium thuis. Hij heeft lang als wetenschapsjournalist gewerkt en daarbij elke gelegenheid aangegrepen om uit de eerste hand meer over mieren te horen. Thuis heeft hij uren en uren naar ze gekeken. En over ze geschreven. Hij publiceerde inmiddels twee dikke boeken over mieren, beide geschreven om zijn lezers belangstelling en liefde voor mieren bij te brengen. De vorm die hij daarvoor koos is ongebruikelijk, en soms ook wat verwarrend. 'De Wraal<: van de Mieren', het tweede, pas in vertaling verschenen, boek wordt door de uitgever aangekondigd als 'een huiveringwekkende thriller, en een meesterlijk geschreven roman'. Het is van beide een beetje, al zijn de karal<:ters net iets te plat voor een roman, en is het verhaal nooit echt zo angstaanjagend als een thriller belooft. Maar die tekortkomingen worden gecompenseerd door wat het boek nog meer is. Het is ook een sprookje dat regelmatig science fiction-achtig aandoet, een natuurlijke historie van de mier en andere kleine dieren, een encyclopedie van filosofische beschouwingen, en dat alles zonder dat je ooit het gevoel krijgt dat je met opzet iets geleerd wordt. Het boek zit vol met de fascinerende zaken die Werber in de loop der jaren over mieren en andere dieren heeft opgestoken. Het is een echt 'insektenboek', zij het minder klein en gezapig dan Bomans' 'Erik'. We mal<;en kennis met een volk van rode mieren dat in het bos van Fontainebleau woont en duidelijk de weg van de culturele ontwikkeling is opgegaan. Ze beschikken over een bibliotheek waarin hun geschiedenis, hun technologische ontwikkelingen, hun kennis van de omgeving, en de ideologische bespiegelingen

WETENSCHAP,

CULTUUR

van enkele groten onder hen zijn vastgelegd. Dat alles in de vorm van geursignalen die zijn opgesloten in eivormige 'boek'-vaten. Zij lezen daar regelmatig in, en wij lezen mee. Een centraal thema in die bibliotheek, en in het boek, is de relatie tussen mieren en mensen, die zij kennen als grote roze palen die doorgaans in vijftallen uit de hoogte opduiken, en die zij 'Vingers' noemen. Hoe zij precies over die Vingers moeten denken weten ze duidelijk niet. Sommige mieren schrijven er goddelijke grootheid aan toe: een bekend aandoend mengsel van almacht, goedertierenheid, en onbegrijpelijkheid. Anderen zien er een vijand in die vernietigd moet worden om het leven op aarde te redden. De mensen in het boek zijn verschillend genoeg om beide visies te rechtvaardigen. De expeditie die wordt uitgezonden om de Vingers om te brengen, en de groeiende tegenstellingen tussen de deelnemende soldaten vormt een van de rode draden van het boek. Een menselijke geleerde blijkt erin geslaagd een machine te bouwen die menselijke taai omzet in voor mieren verstaanbare geursignalen, en omgekeerd. Er is dus voor het eerst direct en persoonlijk contact tussen mensen en mieren mogelijk. Of zij elkaar ook echt zullen begrijpen, en of daar veel goeds uit voorkomt verklap ik niet. Boeken worden geschreven om te worden gelezen, niet om kort te worden naverteld. Op mijn vraag wat hij precies op het oog had antwoordde Werber dat hij een sprookje wilde schrijven waar de lezer iets uit opsteekt. Wat hij beschrijft hoeft niet mogelijk te zijn. Een deel van het verhaal is uit het perspectief van mieren geschreven, we zien de wereld door hun ogen, en dat zou niet kunnen als ze

e) SAMENLEVING

- MAART

1996

niet enigzins voor ons toegankelijk waren gemaakt. Werber heeft zijn mieren daarom bewust vermenselijkt. In een sprookje mag dat. Voor de zekerheid speelt het boek ook nog in de volgende eeuw: het geeft daardoor nog minder of het beschrevene mogelijk is. Wel heeft Werber ernaar gestreefd zoveel mogelijk achtergrondinformatie juist te laten zijn. Veel van wat zijn mieren doen, en van de manier waarop zij als samenleving georganiseerd zijn, klopt met wat van mieren zoal bekend is, en dat geldt evenzeer voor de andere insekten - bijen, termieten, wespen, vlinders, kevers die we tegenkomen. Helemaal geslaagd is Werbers biologieles niet. Als bijvoorbeeld de mier die in zijn verhaal de hoofdrol speelt een ernstig ongeluk heeft gehad laat hij de (mensen) vrouwelijke hoofdrolspeelster met een spiegeltje controleren of zij nog ademt. De vrouw weet alles van mieren, maar kennelijk niet dat zij niet ademen via hun mond, maar via stigma's langs de zijkant van hun lijf. Werber bleek dat ook niet te weten, maar nam er verheugd en vol belangstelling kennis van. Zo ook laat hij vrolijk amfibieën afstammen van dinosauriërs (in plaats van andersom) en laat hij neushoornkevers door een uitgeholde rietstengel een stroompje oversteken, waar ze toch echt iets te groot voor zijn. Over de vraag hoe je in een ongeorganiseerd mengsel van (een beperkt aantal) geuren eenduidige informatie kunt vastleggen heeft hij zich het hoofd niet gebroken. Wie bereid is het een en ander door de vingers te zien wacht een spannend boek dat je kijk op mieren onvermijdelijk zal veranderen. En dat alles in een smetteloze en leesbare vertaling van Tess Visser, (BV)

Bernard Werber, 'De wraak van de mieren', Arena, f. 59,90.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 96

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's