GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 476

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 476

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

een lichamelijk defect niet kan spreken een eigen vorm van communiceren ontwikkelt, die is aangepast aan de uitingsmogelijkheden die nog resten. Heim: "Mijn onderzoek past in de onderzoekstraditie van taalwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam, waar al onderzoek is gedaan naar de gebarentaal van doven. Dat is een volwaardige taal, met alles erop en eraan, inclusief veranderingen en ontwikkelingen. Je mag zeggen dat Janine ook haar eigen taal heeft, die ze in wisselwerking met haar omgeving heeft ontwikkeld. In het cocp-programma leren de mensen om haar heen de signalen op te vangen."

communicatie moet ontdekken. Dat is een natuurlijk proces dat zich bij ieder kind afspeelt, maar bij niet-sprekende kinderen gelden andere regels. Hun omgeving, in de eerste plaats de ouders, is daarop niet voorbereid. De communicatie tussen sprekenden en niet-sprekenden mislukt dan ook vaak en de eenzaamheid van de laatsten moet enorm zijn. Volgens Heim waren ze in het geval van Janine buitenstaanders "die vooral goed hadden geleerd om te kijken en te luisteren." Een deel van de agressie die zo af en toe opduikt in verpleeghuizen, herstellingsoorden en ook in de zorg voor verstandelijk gehandicapten komt voort uit niet begrepen en niet serieus genomen worden. Dat had Jonker op het terras van Heliomare ook al benadrukt: "We nemen de kinderen serieus en dat betekent dat we met ze praten en vooral naar ze luisteren." Communicatiepatronen

V e r a j o n k e r : " W e nemen de kinderen serieus en dat b e t e k e n t dat we m e t ze p r a t e n en vooral naar ze l u i s t e r e n . "

Snoepje

Janine heeft volgens Heim een echte taal ontwikkeld: "In de linguïstiek spreken we pas van 'taal' als er sprake is van het gebruik van symbolen die los staan van de context, en als er sprake is van koppeling van symbolen. Bovendien moet de betekenis blijven bestaan wanneer de context verandert. Als een kind een plaatje met een snoepje aanwijst om duidelijk te maken dat het wil snoepen, dan is dat dus nog geen taal. Ook gewone kinderen ontwikkelen spontaan en op hun eigen manier combinaties van symbolen, maar die moet je ze net zo goed eerst aanreiken in de vorm van woorden." Het probleem van een kind als Janine is, dat ze haar taal moet componeren met beperkte middelen en vervolgens samen met haar omgeving de regels van de

12

WCS NOVEMBER

I996

Heim begon haar onderzoek tijdens een stage die ze in 1987 in Heliomare liep: "Ik studeerde Nederlands en hoorde van mijn zusje die als ergotherapeute op Heliomare werkte, dat er niet-sprekende kinderen bestonden. Dat fascineerde me; in het universitaire milieu hoorde je niets daarover. Dat is intussen veranderd, maar ik ben nog steeds de enige in Nederland die zich vanuit linguïstisch perspectief met dit type onderzoek bezighoudt. Binnenkort gaan we misschien terug naar de situatie van 1989, want ik heb geen vast dienstverband aan de Universiteit van Amsterdam. Tijdens mijn stage gaf ik adviezen over de behandeling van een paar kinderen en daar konden ze wat mee op Heliomare. Na mijn afstuderen vroegen ze me om subsidie aan te vragen voor een onderzoek naar de communicatie van nietsprekende kinderen. Die kreeg ik met enige moeite en ik heb toen aan de hand van video-opnamen een analyse-model ontwikkeld voor communicatiepatronen tussen sprekenden en niet-sprekenden. Ik wilde bijvoorbeeld nagaan hoe de beurtwisselingen verlopen, hoe lang de pauzes zijn en wat ze betekenen en wie een nieuw onderwerp aansnijdt.

Het boek van Vera en mij gaat over de manier waarop je het cocp-programma, dat uit het onderzoek en de theoretische studie voortkwam, kunt invoeren in revalidatiecentra. En misschien elders ook wel, want uit de hoek van zorginstellingen voor verstandelijk gehandicapten krijgen we ook reacties." Niet-sprekende kinderen, zoveel is duidelijk, zijn goede luisteraars en hebben een behoorlijke passieve taalkennis opgebouwd. Ook blijkt dat het aanbieden van hulpmiddelen, zoals borden met tekens, de schaarse mogelijkheden tot spreken die sommigen nog hebben eerder stimuleert dan ontmoedigt. Soms krijgen de kinderen op latere leeftijd meer beheersing over hun spieren en dan gaan ze zoveel mogelijk spreken, omdat dat het meest efficiënt is. De belangrijkste conclusie uit de verschillende onderzoeken is dat regelmatig communiceren goed is voor de communicatieve vaardigheden van de kinderen. Er moesten dus meer mensen komen die met ze gingen praten, om dat weinig toepasselijke woord maar te gebruiken. En dat was een probleem, want er was haast niemand die hun zeer individuele taal begreep. De mensen die regelmatig met de kinderen te maken hadden moesten bovendien leren om zich een andere houding aan te wennen in de contacten met niet-sprekende kinderen. Ouders, grootouders, behandelaars.

M a r g r i e t H e i m : " W e hebben m e e g e m a a k t dat een vader negentien seconden op een reactie w a c h t t e en die uiteindelijk t o c h nog k w a m . "

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 476

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's