"Strikt genomen" - pagina 194
het recht tot universiteitsstichting, staatsrechtelijk en historisch getoetst
196
PROTEST
TEGEN
RECONSTRUCTIE DER HISTORIE.
Maar de verklaring van deze zinsnede volgt onmiddellijk. Het is niet hetzelfde, welke theologie gehandhaafd, uit welke bronnen welk
volgens
geput,
zij
methode
beginsel
zij
ingericht,
ontwikkeld, door welken geest
zij
zij
overeenkomstig welke
bezield,
met welk
doel
zij
onderwijzen wordt. Indien een Mahomedaan, een Jood, een heiden, geene Christelijke theologie kan doceeren, dan kan op dezelfde gronden de Staat dit evenmin doen.
—
Zoodra de Staat de kerk gelijk feitelijk geschied niet meer in haar, maar in zijn belang -
de
theologie
heeft
—
loslaat,
theologie een vitieus beginsel gebracht, dat haar leven
die
in
hij
is
laat doceeren,
haar gansche organisme aantast en straks haren dood ten gevolge moet hebben. vernietigt, hare levenskracht ondermijnt,
Uit deze weinige citaten, blijkt, dat Dr. Hoedemaker evenals Dr. Kuyper de quaestie van het Hooger onderwijs principieel heeft behandeld. Of Prof. Van Oosterzee al of niet Gereformeerd, of Prof. Chantepie de la Saussaye al of niet rechtzinnig was, deed niets ter zake.
De
geheele argumentatie rustte op andere gronden.
Juist
daarom
Trouwens Vrije
de insinuatiën van Dr. Bronsveld zoo fataal.
zijn
nu
niet
eerst
hebben de voorstanders van de idee eener
Universiteit reden, zich over de polemiek hunner tegenstanders te
beklagen. Dr.
Hoedemaker
heeft het reeds in 1876 gedaan.
Dr. Doedes had eene brochure over Hooger onderwijs uitgegeven.
Van
eene principeele beschouwing door den hoogleeraar geen spraak.
Hij
plaatst
zich
„De Staat kan op
dadelijk dit
leerdheid onderwijzen.
om moet
de kerk
maar
op het standpunt van het
fait
accompli.
oogenblik geen leerstellige of practische godge-
Het
is
treurig.
Maar
leerstoelen voor deze
het
kan
vakken
niet anders.
Daar-
oprichten.'"
Ziedaar de geheele redeneering.
Hierop vraagt Dr. Hoedemaker:
Kunnen
wij vrede hebben met het onderwijs in eenig vak der zoodra het losgemaakt is van de kerk, van het geloof der Gemeente, van het geheele organisme dier wetenschap? Bezit deze wetenschap dan geen leidend, heerschend, vormend be-
theologie,
ginsel
meer?
Heeft
zij,
buiten de kerk geplaatst,
een object, een maatstaf, een
raison d'être?
„Onder de omstandigheden kan
dit niet anders" zegt Prof. Doedes, „de Staat kan niet anders." Wij stemmen dit niet toe, maar gesteld dat dit zoo ware, bewijst dit dan dat de kerk zich hierbij moet neerleggen, dat zij niet anders kan ? En indien het kerkgenootschap, vertegenwoordigd door het hoogste kerkbestuur, op deze vraag een bevestigend antwoord verleent, is het daarom reeds noodzakelijk, dat de leden dier kerk, voor zoover zij prijs
maar
dit
kan alleen beteekenen
:
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1880
Abraham Kuyper Collection | 214 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1880
Abraham Kuyper Collection | 214 Pagina's