Tractaat van de reformatie der Kerken - pagina 86
WAT, GELDEN MOET VAN DE DIENAREN DES WOORDS.
60
eenige waardigheid hunner personen, noch ook aan eenigen hoogeren graad,
die
aan hun ambt boven het ambt van ouderhng of diaken Woord Gods,
zou toekomen, maar uitsluitend aan de waardij van het
en elke pretentie op eere of waardeering, die op op de waardij van het Woord gegrond zou zijn, moet als zelfzucht en hoogheid des harten, én om huns persoons wil én ter wille van hun dienst met beslistheid tegengestaan. Zoo ver zelfs is de waardigheid van den Dienaar des Woords afhankelijk van de waardij waarin hij zelf Gods Woord houdt, dat zijn ambtelijk gezag, ook al draagt hij den titel nog, verbleekt en verdwijnt, naar dezelfde mate waarin de macht van het Woord over zijn persoon en prediking afneemt. De gereformeerde kerk kent geen Roomsch ambt, dat ex opere operato door priesterlijken invloed werken zou. Een Dienaar des Woords is voor den gereformeerde een gewoon mensch, wiens adem in zijn neusgaten is, en dies even weinig als andere menschen te achten, daar God alleen groot is en een schepsel nooit groot zijn kan. En zelfs door het ambt waarmee hij bedienen
dat
ze
iets
anders
bekleed
;
dan
persoon niet in het dezelfde zwakke, brooze mensch en afgedoolde zondaar, die alleen door Gods genade staan kan^ Een burgemeester in zijn qualiteit is met zekere majesteit is,
wierd de waardij van
allerminste verhoogd.
Gods bekleed, predikant wordt
onverschillig hoe al
zijn
persoon
Met of zonder ambt
hij
de waardij van
zijn
zijn
is
en
als
blijft hij
ambt bediene, maar
bij
den
optreden uitsluitend beheerscht
door de waarheid van het Woord dat hij predikt. Voor zooverre door zijn dienst dat Woord er komt, spreekt hij met 's Konings macht en hanteert hij de sleutelen des Hemelrijks. Maar ook waar door hem dat Woord verlaten of verminkt wordt, verminkt hij zijn eigen dienstwerk en laat varen de heerlijkheid van zijn ambt. Roeping nu van deze Dienaren des Woords is, om de kudde des Heeren met dat Woord te weiden. Te weiden op tweeërlei wijs, t. w. door leer en leven. Door leer in de vergaderingen der gemeente, in de onderwijzing der jeugd en aan de huizen der geloovigen. En door leven, in zijn eigen huis, onder zijne medeburgers, en met name onder de heiligen. Hij heeft de kudde des Heeren te weiden in de vergadering der geloovigen, door het Woord aldaar uit te leggen en toe te passen. Het Woord van God heeft zijn strekking tot elke gemeente, in eiken tijd, en in eiken tijd tot elk persoon; en de verborgenheid der prediking schuilt nu juist hierin, dat aan het Woord van God door consciencieuse uitlegging en fijn onderscheidende toepassing die door den Geest gewilde strekking worde gegeven. Elk mottopreeken moet derhalve als zonde in het heilige afgekeurd. Men heeft niet de kudde
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1883
Abraham Kuyper Collection | 240 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1883
Abraham Kuyper Collection | 240 Pagina's