De Drie Formulieren van Eenigheid - pagina 29
VAN DE ERFZONDE.
ART. XV.
gelijk de Schrift
in duisternis veranderd,
is
de
in
schijnt
menschen
Johannes de
heilige
men
wij al dat
roemen
zal
goeds
iets
dat
van
zijne
de dingen
Wie
die
daar
als
is,
Want
wie
uit
zegt,
:
niet
wie
Wie
God?
tegen
natuurlijke mensch
niet
gedachte
zal eenige
bekivaam zijn
van,
uit
zal
begrijpt
ons zelven
God
En
is?
behoort met recht vast en zeker gehouden en het volbrengen, naar zijn loelbehagen.
in ons werkt het ivillen
zeggende
daar toch
Vader, die mij ge-
maar dat onze bekwaamheid
onszelven,
hebben kan,
niets
er die zich be-
wille voortkomen, die daar
Kortelijk,
wille,
Christus heeft ze in den
of
is
dat de
vijandschap
ivij
en
uit zich zelven,
tenzij
zijnen is
dat
noch verstand, noch
is
gelijkvormig,
ons leert,
met
zijn?
verstaat
hij
worden, dat God
te
zonden
als
mij Tcomen
zal
Gods
Geestes
des
dewijl
daarom 'tgene de apostel
Want
tot
bedenken des vleesches
het
denken
te
slaaf der
den hemel.
wetenschap spreken, ziende, dat de
voorstellen, iets
uit
kunnen doen
te
zonden heeft, hem trekke ? verstaat
zij
Niemand kan
:
licht
Daarom verwerpen
noemt.
//duisternis"
dan een
dat het hem gegeven
Christus zegt
Het
hiertegen leert van den Vrijen wille des menschen, aan-
gezien de mensch niets tenzij
ons leert zeggende:
de duisternis heeft het niet begrepen; alwaar de
en
duisternis,
11
Zonder mij kunt
gij
den verstande en wille Gods
mensch gewrocht; 'twelk
Hij
niets doen.
XV. Pan
tt Öfrf^oniie.
Wij gelooven dat door de ongehoorzaamheid Adams de erf-zonde uitis geworden over het gansche menschelijke geslacht, welke is
gebreid
eene verdorvenheid der geheele natuur en een
de kleine kinderen in
den mensche
derzelve:
zaam den
is
om
Doop
gezien
de
zijn in
zoo
leelijk
waarmede
erfelijk gebrek,
hunner moeders lichaam, en die
zonden voortbrengt, zijnde
allerlei
daarom
is
besmet
zelfs
in
hem
als
en gruwelijk voor God, dat
het menschelijke geslacht te verdoemen. Zij
is
een wortel zij
ook
genoeg-
zelfs
zonde
daaruit altijd als opwellend water uitspringt, gelijk uit
eene onzalige fontein: hoewel
zij
nochtans den kinderen Gods tot verdoe-
menisse niet toegerekend, maar door zijne genade en barmhartigheid
geven
wordt;
niet
om
in
de
zonde
gerust
te
slapen,
over
om van
verwerpen
zonde niet anders
wij is
dit
de
dan
lichaam des doods verlost
te
ver-
maar opdat
gevoelen dezer verdorvenheid de geloovigen dikwijls zoude doen
verlangende
door
niet ganschelijk te niete gedaan, noch geheel uitgeroeid, aan-
worden.
't
zuchten,
En
hier-
dwalingen der Pelagianen, die zeggen dat deze uit navolging.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1883
Abraham Kuyper Collection | 136 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1883
Abraham Kuyper Collection | 136 Pagina's