De Drie Formulieren van Eenigheid - pagina 75
VAN DE TIEN GEBODEN. Anüv.
Neen;
want God, Yerbiedende den
wij
onzen
naaste
dat
zijne schade, zooveel
haat en toorn, gebiedt
nijd,
hem
liefhebben als ons zelven, en jegens
als
geduld,
barmhartigheid
en alle vriendelijkheid bewijzen,
ons mogelijk
afkeeren en ook onzen vijanden
zachtmoedigheid,
vrede,
57
is,
goed doen. Matth. 22
Rom.
12
Matth. 5
39 en
:
Rom.
12,
:
12
12
Efez. 4
10.
:
5:7.
Matth.
36.
:
Roui.
44, 45.
:
7
Luc. 6
18.
:
Gal. 6
2.
:
3
Petr.
1.
:
Matth.
12.
Coloss. 3
8.
:
5
5.
:
Exod. 23
12.
:
5.
:
30.
:
XLI. Zondag.
Wat
108. Vr.
zevende gebod?
leert ons het
Anfw. Dat alle onkuischheid van God vervloekt
van
haar in
is,
en dat wij daarom,
kuisch en tuchtelijk leven moeten, hetzij
zijnde,
vijand
harte
den heiligen huwelijken staat of buiten denzelven. Lev. 18
109.
Jud.
28.
:
1
Verbiedt
Vr.
22.
:
Thess. 4
1
God
Hebr. 13
5.
3, 4,
:
gebod
dit
in
niet
4.
:
Cor. 7
1
:
7.
meer dan echtbreken en
diergelijke schanden?
Hij
ons lichaam en
Dewijl
Antw.
tempelen des Heiligen Geestes
bewaren
:
zijn,
daarom verbiedt
gebaren, woorden, gedachten, lusten, en wat
daden,
onkuische
alle
ziel
wij ze beide zuiver en heilig
dat
zoo wil Hij
den mensch daartoe trekken kan. Efez. 5
3, 4.
:
1
Cor. 6
:
18, 19.
Matth.
5
:
Efez. 5
27.
18.
:
Cor. 15
1
:
33.
XLIL Zondag. 110.
Wat
Vr.
verbiedt
God
gebod?
in het achtste
Anhv. God verbiedt, niet alleen dat stelen en rooven, hetwelk de Overheid
maar
straft,
geweld
noemT" ook
Hij
dieverij
wij onzes naasten goed
"waarmede
schijn
of
des rechts, als
booze stukken en aanslagen,
alle
denken aan ons
te brengen,
met onrecht gewichte,
munt, woeker, of door eenig middel, van God verboden
:
met
hetzij
maat, waar,
el,
daartoe ook alle
gierigheid, alle misbruik en verkwistinge zijner gaven. Cor.
1
Spr. 11
:
Cor. 6
1
111.
1
:
6
10.
:
en 16
1
Cor.
5
:
16 en 21
10.
:
Ezech. 45
11.
Spr. 5
10.
Vr.
:
:
:
9,
Jes. 10.
33
:
Luc. 3
1.
Deut. 25
:
13.
:
14.
Ps. 15
1
:
5.
Thess. 4
Luc. 6
alzoo handele, als ik wilde dat
in dit
gebod?
men
mij handelde
;
7
:
12.
Efez. 4
:
28.
;
met
daartoe ook dat ik
trou weiijk arbeide, opdat ik den nooddruftige helpen moge. Matth.
6.
35.
20.
Maar wat gebiedt u God
Antw. Dat ik mijns naasten nut, waar ik kan en mag, bevordere
hem
:
;
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1883
Abraham Kuyper Collection | 136 Pagina's
![De Drie Formulieren van Eenigheid - pagina 75](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/de-drie-formulieren-van-eenigheid/1883/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1883
Abraham Kuyper Collection | 136 Pagina's