Contra-memorie in zake het Amsterdamsch conflict - pagina 104

1U2

§ 26.

SIGNALEERING VAN NIET-GESCHORSÏEN.

van liet civiel geoorloofde oversclirijdt, wil de Contra-Memorie sleclits gevraagd hebben, zonder die vraag te beantwoorden. En 6 wordt beweerd, dat de beeren Dr. A. Kuyper en Dr. F. L. Rutgers „door allerlei oiuvare en hatelijke beschouwingen deze gemeente en andere gemeenten voortgingen op te zwecpcn.'' In de pen van schrijvers die de heeren Dr. Rntgers en P. Goedbnys o. a. van „verduistering van stukken" beschuldigen, een wel eenigszins bevreemdend verwijt. Toch zal het Classicaal Bestuur wel niet verwacht hebben, dat het alleen aan het woord zou blijven. Vrijelijk ook door de pers zijn denkbeelden en gevoelens openbaar to maken, is een door de Grondwet aan elk Nederlander verzekerd recht. En waar nu aan tachtig mannen, die te goeder naam en faam bekend staan openlijk door heel het land bij publieke advertentie, als anderszins, verweten wierd, „verregaande onrechtzinnigheid", „onchristelijke wandel", een „willen meenemen van de kas", een „schenden van eerlijkheid en goede trouw," en wat dies meer zij, daar zij toch de vraag geoorloofd, of de heeren Ds. Adriani, Dr. Vos, Ds. Posthumus Meyjes, Ds. De Graaf en anderen zouden gezwegen hebben, bijaldien welk Bestuur ook, op zulk een wijs tegen hun goeden ;*flrt;/<^ had gewoed. Is het in hun oog niet „hatelijk". Bedienaars des Woords, op wier belijdenis naar den Woorde Gods niets te zeggen valt, te beschuldigen van „verregaande onrechtzinnigheid"; is het h. i. geen „onware beschouwing," dat Dr. Rutgers op „verduistering van stukken" bedacht is, waarom zijn dan wel onwaar en hatelijk de beschouwingen, die in de Heraut, de Standaard of elders voorkwamen? Of zal het Classicaal Bestuur ook over „waarheid en onwaarheid" als rechter zitten? En stel dit kon, blijft het dan ook zoo toch niet én begrijpelijk én noodzakelijk, dat mannen van eer kloek van de Kerk is er zich afspreken, als hun eere wordt aangerand? Buiten nooit anders over gedacht. En zou het goed voor de Kerke Christi zijn, indien zij ten deze beneden den buiten-kerkelijken standaard van eer en ,

rechtsbesef daalde ? De Contra- Memorie besprak deze zes punten natuurlijk alleen, wijl Memorie van suggestie is. In een verweerschrift toch op eene Acte zij van beschuldiging zon op al deze zes punten slechts dit ééne antwoord hebben gevoegd: Dat feiten, voorgevallen na de daad, die onderwerp van aanklacht vormt, wel grond voor een nieuwe klacht kunnen opleveren, maar nooit terugwerkende kracht bezitten, om de reeds ingediende klacht uit te breiden.

§ 26.

Signaleering van niet-geschorsten.

Tot het meest onverklaarbare in de Classicale Memorie behoort wel de signaleering van de heeren Ds. Renier, J. A. Wormser en K. Kater; terwijl, zonder het noemen van namen, ook van minstens een tweehonderd Gemachtigden een qualificatie wordt gegeven, dat ze als „oproermakers" „wild uit de zaal vlogen", „zich met geweld een uitweg baandeii" en „opzettelijk" wanorde aanrichtten in het Kiescollege. Waartoe strekt deze laatste mededeeling? Eenvoudig om feiten te constateeren maar laat men dan nauwkeurig zijn en zich onthouden van beleedigende quali;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen