Uit de diepte - pagina 268

!

;

;

262 geldt zeker evenzeer van de getrouwe dienaren van het EvanZie het in Paulus en in al zijne medeapostelen, die gezonden werden om anderen deelgenooten van de zaligheid te maken. Wie hun woord niet bereiken kan, bereikt hun gebed, dat dagelijks allen als op de armen der liefde voor Gods troon draagt en hen Gode en zijner genade aanbeveelt. Ja, hunne vijanden zelfs, dat zijn zij, die zichzelven met dien naam noemen of zich door hunne daden aldus betoonen, zijn van hunne liefde niet uitgesloten. Het zegt weinig, dat zij hun hunne vijandschap vergeven; meer zegt het, dat zij hun gelie.

alle gelegenheden zoeken wel te doen en daardoor als kolen vuurs op hun hoofd hoopen maar wat alles zegt, het is: dat zij in hunne harten iets kennen van hetgeen de Heere voor zijne vervolgers en haters gevoelt. Ja, Christus is het heilig en heiligend exempel voor de liefde zijner dienaren Want evenals de kracht zijner liefde zich doet kennen in den prijs, die de betooning Hemzelven heeft gekost, zoo is ook de aard der liefde, waarin zij geworteld en gegrond zijn, als zelfverloochening aan te merken, 't Is daarom, dat de heilige apostel in zijn lofzang der liefde haar boven het geloof en de hoop verheft. En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie doch de meeste van deze is de liefde (1 Cor. 13 13). De liefde toch is de meeste, omdat zij van de beide anderen de meest gezegende vrucht is, gelijk zij van beide haar voedsel ontvangen moet. De meeste, omdat het geloof het goede ontvangt, de liefde het goede doet; omdat het geloof en de hoop slechts ten beste komen van hen, die ze bezitten, de liefde daarentegen vriend en vijand voordeelig zijn kan. De meeste, omdat het geloof het fondament der heiligmaking en der goede werken is, de hoop het gebouw rijzen doet, maar de liefde het voltooit en kroont. De meeste eindelijk, omdat het geloof in aanschouwen en de hoop in genieten overgaan zal, maar de liefde blijven en in de eeuwigheid volmaakt wezen zal. Geliefden eene bede, die alles omvat wat noodig is om beiden, gemeente en leeraar, aan hun heilige roeping te doen beantwoorden, wat dunkt u wordt zij niet met recht rijk van bij

;

:

!

inhoud genoemd? Welzalig elk, die 't recht betracht Die 't allen tijd' zijn wetten acht o Heer! laat mij, naar 't welbehagen, Dat G' in uw volk steeds hebt getoond, Ook roem op uv/ bescherming dragen En met uw zegen zijn bekroond.

Geef dat mijn oog het goed' aanschouw', 't Welk Gij uit onbezweken trouw

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen