Uit de diepte - pagina 785

779

En van

dat alles geldt het nu: »Ik,

de

Heer e, heb

ze

geschape n." Mocht deze making uit de des Heeren is van de wegen

dag van Pinksteren nog een dag van levenddoeden voor u zijn, o zondaar Want de Geest !

twistende met u. o, Mocht ge uwe afkeerigheid des Heeren afleggen! Mocht dit uwe droefheid worden, dat gij zoo grootelijks tegen God gezondigd hebt, en mocht ge u nog voor Hem leeren buigen, die uwe schuld voor God kan wegnemen, en loven kan geven aan uwe ziel; want er staat geschreven: »Een iegelijk, die den naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden." o, Wat wordt in deze bedeeling des Geestes, volk, dat den

Heere vreest! zijn naam verheerlijkt! Want Hij is het, die uit den hooge den Geest doet nederdalen, die met de volheid van Christxis komt, om te wonen bij zijn volk. Uit z ij n mond het bevel: «Drupt, gij hemelen! van boven af, en dat de is wolken vloeien van gerechtigheid."

Maar diezelfde God is het ook, die uwe harten ontvankelijk maakt en het geloove in u werkt, waardoor gij die weldaden deelachtig wordt en die alzoo in het verblijden en zegenen uwer ziel met Christus zijn naam bij u heerlijk maakt.

Want zich,

uit

en

zijn mond is ook het bevel: »En de aarde opene dat allerlei heil uitwasse, en gerechtigheid tezamen

uitspruite."

Daarom mag hier ook besloten worden met het woord: »Ik, de Heere, heb ze geschape n." Zijn volk zijn zijne nieuwe schepselen in Christus Jezus; zijn de plantingen des hemelschen Vaders. Van al wat er bij hen mag uitspruiten, geldt het woord: »Ik, de Heere, heb ze geschapen." Wanhoop niet, omdat ge zeggen moet, ziende op uzelven: »Ik ben een dorre boom." Want dit heeft de bedeeling des Geestes eigenaardig, dat ze verkwikkend en vruchtbaarmakend nedervalt, juist op de woestijn en de dorre plaatsen, o, Mocht ge dan veel u benaarstigen, en gedurig verwaardigd worden, als een dorstige aarde, de drupping der hemelen van boven op te vangen, en de uit de wolken vloeiende gerechtigheid in te drinken, opdat ge veel troost en vastheid moogt hebben aan dit woord: »Ik, de Heere, heb ze geschapen," en gij leeren moogt het lied aan te heffen: »Weet, dat de Heere is God; Hij heeft ons gemaakt, (en niet wij), zyn volk en de schapen zijner weide. Gaat in tot zijne poorten met lof, in zijne voorhoven met lofgezang; looft Hem, prijst zijnen naam."

Amen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen