Uit de diepte - pagina 464
458
woorden: »Gij zijt de C h r i s t u s, de Zoon des levenden Gods!" Ja, zalig is Simon Bar-Jona; want vleesch en bloed hebben hem dat niet geopenbaard, maar de Vader in de hemelen! Een wonder is het, als de moordenaar aan het
Een eene plaats in zijn Koninkrijk smeekt. Thomas aanbidt: nMijn Heere en mijn God!" Het is een wonder, zoo de geloovigen straks verstaan, dat geen gezag van Schriftgeleerden en overpriesters, van menschelijke inzettingen, ja zelfs van Mozes' wet tegenover HEM eenige geldigheid in Jeruzalem heeft, omdat Hij de Christus is. En nog; wie zich verliezen mag aan de voeten van dezen geboren Vorst, die van eeuwigheid is gezalfd geweest; wie kruis
om
wonder,
als
waarlijk
in
Heere mag
Hem
den
Zaligmaker, Christus,
zien en vinden, het
deji
een wonder. eeuwenlang deze geboren
is
Of zijn de tijden veranderd, nu Vorst Immanuel zijne zalving heeft bekend gemaakt in woord en daad ? Ziet, vindt ieder in Hem, wat de herders toch in de kribbe moesten vinden God in het vleesch Immanuel; den Middelaar; den Gezalfde; Profeet, Priester en :
;
Koning?
Ach Gelooft iemand van de geleerden in Hem een van de mannen, die immers alles zien en vinden? Eeren de machtigen Hem als den Zone Gods, door wien zij regeeren ? Buigt de wereld voor Hem als haar Maker, haar heil, in wien het leven en het licht der menschen is? En in de Kerk, in den kring dergenen, die op bevel van dezen Christus in den naam van den Drieëenigen God zijn gedoopt, zien en vinden daar allen in Hem Immanuel? Zijn er geene gedoopten, die zijn bloed verwerpen als het bloed van het Offerlam; die meenen zijn verzoenend Middelaarswerk niet noodig te hebben? Zijn er niet velen, die Hem goed achten voor de vergeving hunner zonden maar die al zien zij den Zaligmaker in Elem, niet weten, waarom Hy ook de Christus, de Heere moet heeten die van zijne zalving niet weten ? Zijn bloed erkennen zij, als het eenige offerbloed, dat van de zonden reinigt; maar van de eenige geldigheid van zijn o o r d, van zijne inzetting, van zijn S c h e p t e r, van zijne Kroon weten zij niet Hij mag het offer zijn, maar de overpriesters af. moeten overpriesters blijven en de geboden en Inzettingen van menschen hebben het hoogste gezag, en Pila;
!
;
;
W
;
tus
moet de vriend des
en het zien,
zij
goud zyn vinden
de in
zijn; en de steenen tempel des Heeren. Waarlijk zij de doeken, in de kribbe, niet den
keizers
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's