Uit de diepte - pagina 624
618
Vóór zijn ongeval kende hij geen onrust en vreeze dan die, waaraan ieder mensch hier op aarde onderworpen is. Hij ging uit tot den arbeid; gebruikte zijne spijze en alle goede gaven zijns Gods; des avonds keerde hij weder naar zijn huis; legde zich neder tot zijne ruste, en genoot de voorrechten, aan hot huiselijk leven verbonden. Wat zou hij zich meerder wenschen?
Door het noodlottig ongeval is ineens alles omgekeerd. Het roerloos overschot van den man, wiens dood hij veroorzaakte, klaagt hem aan en vervult zijne ziel met angste en met de vreeze des doods. In zijne verbeelding ziet hij reeds den naasten bloedverwant van den verslagene met uitgetrokken zwaard, om hem naar het recht, hem door Isrels God gegeven, te doorsteken, 't Is hem, of hij reeds den doodsteek gevoelt, die ieder oogenblik hem kan worden toegebracht. Hij kan zich het gevaar niet ontveinzen. En al had iemand hem met fraaie woorden willen geruststellen, hij zou den troost hebben afgeweerd. In eigen oog is hij een kind des doods. Geruste zondaar in ons midden uw toestand is treuriger dan de zijne. Gij zegt: ik heb niet gedood of gestolen. Gij hebt niet slechts uw burgerlijke en huiselijke plichten vervuld, maar zijt zelfs niet tekortgeschoten om aan uw godsdienstige plichten te voldoen. Gij eet, gij drinkt, gij slaapt en staat op, om voor uzelven en de uwen in het zweet uws aanschyns te arbeiden, en zegt: » Wat ontbreekt mij ?" Omdat het Burgerlijk Strafwetboek geen recht noch roeping heeft zich !
met u
meent gy ook niets
te vreezen te hebben. sterven moet; maar dit hebt gij slechts met alle menschen gemeen, en gij hoopt: die dag kan nog wel verre zijn. Ontwaak uit uw ijdele gerustheid, en laat mij u zeggen, dat gij de heilige wet van dienzelfden God geschonden hebt, op allerlei manieren. Gij hebt Hem niet liefgehad gij hebt Hem niet gediend en verlaeerlijkt, en nog nooit beantwoord aan het
Gij
in te laten,
weet
wel,
dat
gij
eenmaal
;
doel,
waartoe Hij u geschapen
heeft.
u gaf, uw lichaam en ziel, naar eigen lust, hebt gij in de zonden besteed; als wapentuig genomen, door het verderf van uw hart, voor de zonde; gij hebt u, in het openbaar en in het verborgen, gekant tegen uw God; zelfs als uw geweten u zeide, dat hetgeen gij deedt, niet goed was. En het gevolg daarvan is, dat gij niet alleen gelijk deze onvrijwillige doodslager, het leven verbeurd hebt (want de ziel des zondaars zal sterven), maar dat gij den eeuwigen dood onderworpen zijt; want er staat geschreven: » Vervloekt
De gaven en krachten,
hebt
die Hij
gij
.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's