Het Calvinisme en de Kunst - pagina 66
66 Zoon,
(Icnwclko
iii
in
Ik
wo
n
ij
\vrll)fliagcn, natuurlijk niet als
1
1)
cli a
p;
e n
lieb."
Tweede Persoon
in
Messias is voorworp van Gods de Drieëenlieid. maar als op-
in de niensclieiijke naliun-. Eerst door te belijden, dat (iod zeil' het schoon ontkomt ge bovendien aan het Panlheïsine. De pantheïst laat God zelf in het schoone doordringen. Voor de Schrift is liet schoon iets, dal God (zelf transcendenl zynde,) zien wil.
yclreden geniet,
snijdt op Sclirilluiiilijk terrein Deze di<'pziiuiige gedaclilc uit 1'salni 'M denkbeeld af, alsof God zelf indillerenl, allhans voor het natuurschoon zou zijn. lioorl dus ook het schoon van de tonenwereld. Hij. die het oor plant, li o o r t Of hoe kon Hy anilers de tonenwereld scheppen? Hij, die het oog formeerde, ziet; ziet dus ook hel sclioon van vorm en linten. Of hoe kan Hij anders het .schoon
")
:
'.I
alle
;
van
en kleur scheppen?
lijn
•"')
Oi)enb.
")
Psalm 5U:
1«):
7.
10.
'-) Ter oorzake van het misbruik, waardoor men ook hier te lande in almanak en weekbhul, het woord humor en humoristisch in discredict brachl, stuit hel sommigen als ze ook l)ij den Heere onzen God of bij den Christus van humor hooien gewagen. Laat mij ter geruststelling, daarom aanstonds op liet feit wijzen, dat de meest positief Christelijke onder de aesthetici. Dr. Eckart, zijn hoogtepunt bereikt „Der iu hoofdstuk XV van zijn werk, en dat liij daar als titel boven schreef:
Humor o.
1.
die höchste, eigentlich Tlieïslische Weltanschauung." op wat Carrière zoo waar zegt: Für ein göltliches Au ge
ist
Let
p. 92.
unser ganzes Treiben eine grossartige Komoedie. Eckart omhet zoo prachtig: „Der Humor vermalt die Sehnsucht nach dem Erhabenen und die Wemuth über dass Gesunkene zu einem ahnungsvollen Schauen des Göltlichen in der Welt und der Welt Wil men uit de Schrift eenproeve van goddelijken Humor, p. 94. in Gott. o. neem dan Psalm 2:4: „Die in den hemel woont zal lachen; de Heere zal hen
ist
schrijft
1.
Ik toch
bespotten.
mijn Koning gezalfd
heb
over
Sion,
den berg mijner
hei-
Divina Comoedia het schoone Das Leben der Menschheit und des Menopstel van Dr. J. H. Gunning schcs eine göthlichc Komoedie. Gotha, Pcrker, 1878. Ygl.
ligheid."
over
Dante's voorstelling van de :
Hebreen 11:
")
welker
h\\
de stad, die fundamenten heeft,
verwachtte
Ook Schelling kent aan de Poëzie den
**)
Naluurphilosophie opmerkelyk
zijn
Werk e.
Stuttg.,
als das
Wcsen
die
„Want
10.
Kunstenaar en Bouwmeester God
Seele
als
Cf.
V.
p. (i'JS:
eersten rang toe,
wat vooral by
Philosophic der Kunst, Sammtl. „Dalnir
kommies, dass
die Poesie ^vieder
aller Kiinsle kaïin angesehen werden; ungefiihr das Wesen des Leibes." Bijna evenzoo oordeelt Kant,
der Urthcilskraft. ••')
Tom.
1859.
is.
Zie vooral aant. 38.
is."
Psalm
17
:
W.
S.
„Ik
15.
wie
so
Kr
i
lik
IV. p. 200.
zal
verzadigd worden
met uw beeld,
als ik zal
3 wordt „het uitgedrukte Beeld zijner zelfstandigheid" parallel gesteld met „afschijnsel zijner heerlijkheid". Wel is de Christus de Aóyoc. maar dit rai^kf de sleer van het bewustzyii; iiiel die van het schodiie en heerlijke. En al geef ik dan ook aan Kant iii Ilegel toe, dat in onzen gezonken slaat de Poi-zie hooger opwaken'":
staal,
en
in
Hebr.
omdal ze macht
1
:
bezit, zich
boven hel gezonkene
Ie
verlielVen,
absoluut,
en
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888
Abraham Kuyper Collection | 88 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888
Abraham Kuyper Collection | 88 Pagina's