Locus de Consummatione Saeculi - pagina 532
College-dictaat van een der studenten
200 College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek). (Do uitdrukking grootvizier wordt liier natuurlijk sleclits ter verduidelijking van de voorstelling gebruikt). De suzereine vorsten uit het Oosten, b. v. Ahasveros, Salmanassar, Nebukadnezar en Sanherib hadden vele koningen onder zich. Feitelijk was nu hun grootvizier machtiger dan al die koningen. Door hem stond de Suzerein met die koningen in verband. Toch waren de koningen koningen wat betreft het formeele en qualitatieve de grootvizier was de rechterhand van den Suzerein. Onze rechterhand doet alles, maar daarom is ze ons „ik" niet. Zoo ook gaat alles door den grootvizier; hij handelt in ,,Naam des Konings". De sultan van Djokjokarta of Soerakarta in onze Oost heeft toch een koningsmacht, al is die ook nominaal, want hij staat onder de xparog van onze ;
regeering.
Aldus moet het de vorsten
der
opgevat worden.
iv 8s^t&
Christus als grootvizier aarde,
is
hel
feitelijk
degeen, door
Wien
macht over
Gfod zijne
en over de engelen uitoefent. Het
is
de cosmisch-
universeele regeermacht, die God uitoefent door den èv 8i:Ë,iu gezeten Christus. Het koningschap van Christus over Zijne kerk moet daarvan onderscheiden worden. h. Hebr. 2 vs. 8. Hier wordt geciteerd uit Ps. 8 vs. 5 — 7 en is sprake van organische, niet van regeermacht. Adam had macht over het planten- en dierenrijk, niet alsof
Adam
koning van de dieren was, maar zijne macht moest hij hierin tegenover de dieren gebruiken, dat hij ze door zijn geest temde en in bedwang hield.
moest zijne macht aanwenden, opdat hij niet door planten- en dierenwereld zou beheerscht worden; tegenover de dieren, opdat zij hem niet opaten, tegenover de plantenwereld moest hij het gif bedwingen. Het vTtotéaasiv in vs. 8 duidt dus de xQdxoq aan. Nu wordt vervolgens van den mensch gezegd, dat hij dit nog niet ziet, vvv Se ovrtoy óqüilsv kütm xu Ttévra v-jtorstccy^iévci. Na den Hij
zondeval
is
deze macht aan den mensch ontnomen,
vernietigde het menschelijk leven enz.
is zij
gebroken; het gif
De dieren aten de menschen
op.
In VS. 9 vervolgt de Apostel, dat Christus de heerlijkheid en eere bezit, die wij
nu nog
aannam, ons lijden aan Hem als zoodanig
niet hebben, Hij, die on^e menschelijke natuur
leed en voor ons in den dood ging. Al het cosmische
is
onderworpen. Daarin bestaat Zijn xparog. Over het zitten aan de rechterhand Gods kunnen hieraan nog
tal
van andei'e
maar de momenten, waarop het aankomt thans genoegzaam aangegeven en de weg is voldoende gebaand om den
plaatsen uit de Schrift toegevoegd, zijn
gang der zaken
duidelijk
na
te gaan.
De groote quaestie, waarop het nu aankomt is, dat er tweeërlei voorstelling bestaat o m t r e n t li e t a f d a e n v a n d e m a c h t. 1
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
![Locus de Consummatione Saeculi - pagina 532](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/locus-de-consummatione-saeculi/1891/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's