Locus de Consummatione Saeculi - pagina 476
College-dictaat van een der studenten
144
College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).
van wat goed is, en alle beschikkingen van vader over kind, van heer over van mensch over mensch zijn niet vrijmachtig, maai- komen daar vandaan, dat men gebonden is aan een hooger beginsel van recht en deugdelijkheid. Gaat b. v. een vader tegen dat hoogere beginsel in, dan ontstaat bij het kind een besef van ontevredenheid, dat vader willekeur gebruikt, den een voortrekt boven den ander en onrecht doet. Zoo daalt de daad van den vader en daarmede de vader zelf in schatting, achting en eerbied. Wordt dit nu op Grod overgebracht, dan wordt door de menschen, als schepselen onderling, ten opziclite van God den Heere altoos gezegd, dat dit of dat niet recht is; dat het niet recht is, dat de een dit, de ander dat levenslot heeft; dan brengt w£n dus op God den Heere een edypisch begrip van souvereiniteit over, dan poneert men wel God als een heel groot mensch, als een koning, een keizer, ja nog meer dan een keizer, maar als één, die onderworpen blijft aan het beginsel van recht. Zoo kryjgt men de zoogenaamde valsche stelling van 1 e x aeterna, loaaruit het natuurrecht ontstaan is, alsof God de Heere bij al zijne beschikkingen en wat Hij deed, het alzoo deed, omdat Hij, God zijnde, niet slecht en onrechtvaardig zijn kan, onderworpen als Hij is aan de lex aeterna. Waarvandaan komt dan die lex aeterna? Antw. Ze rust dan in zich zelf, want het recht als recht is nu eenmaal recht. In deze stelling zocht men verweer tegenover het Scotisme en JezuUisme en alle richting, die de stelling verdedigt, dat God morgen zou kunnen zeggen, knecht,
b. v. dood te slaan, te stelen en den echt te breken. Om gaan kwam men voor den dag met de lex aeterna, waaraan ook God onderworpen was. De quaestie is deze. De lex aeterna wordt boven God gesteld en God daaronder, evenwel onderwierp zich God daaraan f xovöicog,
dat het goed
dit
te
keer
was om
te
want God wilde het ende
slechte niet; de lex aeterna, niet als uit
en als regeling van
bestaande, beheerschen.
zoodat Bij
God
alle
Gods wil en
ordinantie,
maar
God
voortvloei-
als op zich zelf
onrecht doet, als Hij Zich niet door die lex aeterna laat
ontevredenheid, op geestelijk gebied zich openbarend
bij
van verkiezing en verwerping en op maatschappelijk terrein bij 't verschil van levenslot, praedomineert altoos deze gedachte, dat God moet gehoorzamen aan vaste begrippen van recht en deugdelijkheid al wat daarmede in Gods doen en laten strijdt, geeft ons dan recht God aan te klagen, dat Hij onrechtvaardig is en onrecht pleegt. Dit komt alles alleen hierop neer, dat men het gezag in God ectypisch maakt. Ectypisch bij den mensch is, dat de mensch macht ontvangt, maar gebonden is aan een wet, die hij niet overtreden mag. Wanneer men bij de tegenwoordige Ethische richting (niet bij de orthodoxe, maar bij de niodornc Etliischcn) liet ])roces nagaat, waarin ze vooi-tsdiriidt. dan het
stuk
;
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's