Locus de Consummatione Saeculi - pagina 350
College-dictaat van een der studenten
18
College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).
van kerk en staat, die daar ter sprake komen, met verwijzing naar dezen beschouwen. De locus de Magistratu wordt natuurlijk ook behandeld in de Ethica, maar komt daar op een andere wijze voor. De Dogmatiek put uit Gods Woord de beginselen, die het leven en de verhouding van den Staat beheerschen. De Ethica neemt die van de Dogmatiek over. Uit die principiën vloeien voort verplichtingen voor onderdaan, volk en vorst. Deze behandelt de Ethica bij het ö'ïe gebod. Cf. Heidelbergsche Catechismus. Dit gebod doelt op alles, wat zich principieel op de verhouding tusschen overheid en onderdanen betrekken laat. Thans volgen eenige opmerkingen. I. Geheel de aardsche 7'echtshedeeling en het optreden van den magistraat draagt een temporeel karakter, is accidenteel. Het Aaronitisch priesterdom biedt ons een duidelijke vergelijking. In Hebr. 6:7 en 8 zet Paulus breedvoerig de tegenstelling uiteen tusschen het priesterscliap van Aaron en dat van Melchizedek. Het verschil is dat het eerste om der zonde wil als tijdelijk is opgetreden, en weg moest vallen, zoodra het ware priesterschap zou gekomen zijn lociiS; te
;
het priesterschap van Melchizedek echter, dat uit de schepping voortvloeide en
genomen had, was bestemd te blijven dg tó 8ii]vi-Aég. Ditvan de aardsche rechtsbedeeling en het optreden van den magistraat op aarde met betrekking tot Jezus' koningschap. Deze bedeeling treedt eerst in na en ter oorzake van de zonde, heeft reden van bestaan, zoolang het eigenlijk souverein gezag van God niet rechtstreeks en reëel door God zelf zal worden uitgeoefend, maar zij verliest haar ratio sufïiciens, zoodra tengevolge van de parousie des Heeren het ware koningschap weer rechtstreeks over de volken zal worden uitgeoefend. Dan verdwijnt het tusschentijds ingeschoven Overheidsgezag met de aardsche rechtsbedeeling op dezelfde wijze als het priesterschap van Aaron verdwenen is voor dat van den Heere Christus. Terecht is bij de behandeling van den Locus de Magistratu op den II. voorgrond geschoven de verhouding tusschen kerk en overheid. Dit is daarom zoo juist, omdat, wanneer gij mij zegt, welke verhouding gij stelt, ik u zeggen zal, wat uw staats-, rechts- en kerkbegrip is. Deze quaestie heeft overwegend dat Clnlstus op zich zelfde
belang,
geldt
niet
omdat
die
uit
verhouding tot de kerk voortvloeit dat de kerk is en dat de overheid moet trachten daarmede
eene macht onder de volkeren
op goeden voet te blijven, want
dit
toch hoort niet in de Dogmatiek
maar in
verhouding niet kunt bepalen, of ge moet weten hoe ge kerk en staat beschouwt, immers naar die relatiën belijdt gij uw staatkundige en kerkelijke beginselen. Daarom zal Professor Kuyper pogen uit deze quaestie van verhouding
de Practische Theologie
tusscli(-n staat
en kerk
thuis;
uit te
maar omdat ge
komen en
liet l)elang,
die
dat op
liet
spel staat, hierbij
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's