Locus de Consummatione Saeculi - pagina 400
College-dictaat van een der studenten
68
College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).
Re
s
II 111
p
t
i
e
:
Iw de natuurlvjke
liefde;
in de instelling
samenhangende rechtsbedeeling ; ridling van het drama en in de
in
van
het overheidsgezag en de
daarmee
de historie, met de beschikking voor de ver-
logische ivereld bestaan de vier stukken
van de
Communis ten opzichte van het consorti^im homimim. De kunst. 1". De Gratia Communis, die ten doel lieeft de doorwerking der zonde en hare vernieling te stuiten, neemt verder nog in zich op 't element van de kunst. Daarom moet er hier over gesproken, in hoeverre de kunst eene gave van God iS; aan 't menschelijk geslacht gegeven, om te reageeren tegen de energie van den vloek, die om der zonde wil over het aardrijk gekomen is. De kunst staat met dien vloek in verband in tweeërlei opzicht: Gratia
P. hierdoor, dat tengevolge van dien vloek het oorspronkeliik schoon, waarde aarde bekleed had, getaand is in zijnen luister, wonden heeft gekregen en daardoor op allerlei wijze op het terrein der natuur, der tonenwereld en op het gebied van het zichtbare niet alleen disharmonie en dissonanten zich vertoonden, maar ook verschijning van het leelijke, onooglijke, afschuwelijke en afgrijselijke. Als gevolg hiervan is de zichtbare wereld, To: oQKzd, niet meer afspiegeling van de Majesteit des Heeren. Dat inzinken, verbleeken en doortrokken woorden van dien luister met donkere lijnen en tinten maakte, dat er een tegenstelling ontstond in de uiterlijke verschijning der wereld tusschen Gods openbaring en de realiteit. De Schrift leert, dat die disharmonie zal verdwijnen en dissonanten niet meer gehoord zullen worden en er eens een tijd komen zal, dat de aarde haar oorspronkelijken luister weer zal toonen en met de volkomen heerlijkheid zal overkleed worden. Wacht ons die toestand eerst bij de parousie des Heeren, het gebrokene zal tot dat moment blijven bestaan. Daarom bestaat ten opzichte van de kunst de Gratia Communis hierin, dat God de Heere, die uitwendig voor oog en oor de volmaaktheid der schoonheid heeft doen ondergaan in de wereld om ons heen, toch in ons hart en in de diepte van ons gemoed de herinnering aan het ideaal der heerlijkheid heeft achtergelaten; m. a. w. dat God de Heere, waar de zonde en de vloek bij rechtstreeksche doorwerking geen ander effect zou gehad hebben, dan de verwisseling van dat ideaal van heerlijkheid in het hart met een welbehagen in en een lust aan het afschuwelijke op zedelijk gebied, en zin voor 't leelijke en wansmaak op uitwendig terrein, met Gratia
mede God
Communis tusschenbeide
tredend, verhindert, dat 's menschen zin voor het schoone wordt uitgeroeid, en zelf in enkele personen met centrale beteekenis voor hun kring en in bepaalde kringen met centrale beteekenis voor het ge-
hoele
menschelijke
geslacht,
doelt
op een dorst naar, oen zin voor en eene
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's