Locus de Consummatione Saeculi - pagina 654
College-dictaat van een der studenten
322 College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).
„God
de koning en
alle menschen z'ujn Zijn onderdanen," geheel mensch tot het volk behoort of een magistraatspersoon is. Nu heeft het God den Heere beliefd om enkele personen te gebruiken om de menschenkinderen op aarde te leiden, te besturen en te verzorgen. Die men-
beginsel:
is
onverschillig, of die
schen
blijven
roeping
dienst,
natuurlijk
Zijn
en taak, ze
onderdanen, maar ze krijgen eenen bepaalden rentmeesters, gouverneurs en oversten, die
zijn
Heere gebruikt als middelen, waardoor Hij Zijn volk regeert. Daaruit volgt nu vanzelf, dat een vader in zijn huisgezin, een burgemeester op zijn dorp of een koning in zijn land of de Staten-Generaal in onze vroegere Gfod de
Republiek of w^at ook, allen, wat dit betreft, in ééne klasse staan. Ze zijn allen één zelfde soort, één species, ze zijn allen menschen, die God gebruikt, allen zijn het personen, door
wie Hij het geheel of een deel van Zijn volk verzorgt en regeert. Het verschil, dat tusschen deze onderscheiden personen bestaat is een gradueel verschil. Een vader heeft gezag over den kleinen kring van zijn gezin, een burgemeester over den kleinen kring van het dorp enz. en een koning over het geheele volk. Dit gradueele verschil weegt natuurlijk zeer zeker en is daarom ook van invloed zoowel op de macht, die door God aan deze
onderscheiden
personen in handen is gegeven, als op de middelen, die bescherming dier macht ontvangen. Maar dit verandert de verhouding tot God toch niet. Allen blijven ze van God aangestelde ambtenaren en gouverneurs. Het is dezelfde verhouding, die geboren wordt, als een vader een gouverneur over zijn kinderen aanstelt. Door den gouverneur te gehoorzamen, gehoorzamen de kinderen ook den vader. De gouverneur is een loontrekkend heer, die als zoodanig niets over de kinderen te zeggen heeft, en dit heeft zij
tot
slechts
kracht èn voor zoolang èn in zooverre de aanstelling strekt, gouverneur macht over de kinderen zou hebben. Op dezelfde wijze stelt God over zijne kinderen op aarde gouverneurs aan. ni. Hiermede hangt samen het vraagstuk der majesteit. Door de ongelukkige wijze, waarop men het droit divin exploiteert, is van lieverlede in onze wijze van spreken het beginsel ingedrongen om alleen eenen koning majesteit te noemen. Dit is onzinnig, want overal, waar geregeerd dat
wordt,
is
majesteit.
was,
best
maar der
alleen
de
toen
Toen
in de 16^^, 17^'^
en
18<^e
eeuw ons land een gemeene-
de souvereiniteit dus niet berustte
bij
een koning of keizer,
de Staten, droegen deze Staten den naam van Hoogmogende Heeren Staten-Generaal der Vereenigde Nederlanden. Hoogmogend was toen de bij
HoHandsche vertaling van het woord majestas. Dit was zoo volkomen zuiver opgevat. Tot voorkoming van misverstand was toch nog beter geweest Hare Mogoidheid de Staten-Generaal, omdat deze als college als gouverneurs over het land waren aangesteld en als zoodanig bekleed waren met de majesteit.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's