GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

E voto Dordraceno - pagina 412

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

E voto Dordraceno - pagina 412

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZONDAG

400

XV.

HOOFDSTUK

III.

lijden, maar uit een dragen van den toorn Gods tegen de zonde des ganschen menschelijken geslacht. Thans komen we derhalve tot de vraag, hoe dit lijden te verstaan zij. Op die vraag nu heeft de kerk steeds geleerd, dat Christus geleden

heeft naar zijn menschelijke, en niet naar

zijn

goddelijke

natuur;

een

nog steeds dient beleden, mits men met den Catechismus onder die menschelijke natuur maar niet uitsluitend aan een lijden van lichamelijk en aard denke, maar het oog hebbe op een lijden naar lichaam en ziele. Dat niet de goddelijke, maar alleen de menschelijke natuur lijden kon, is duidelijk. Alle lijden toch is een gedrukt worden onder den toorn Gods, ter bestrijding van iets onheiligs, en hoe zou nu ooit de toorn Gods tegen de goddelijke natuur kunnen ontbranden, of in deze goddelijke natuur iets onheiligs zijn? De aard en het wezen zelf der goddelijke natuur sluit dit uit. De naam zelf van goddelijk weerspreekt dit. En toch, hoe sterker nadruk we hierop ook leggen, toch mag er ook weer geen voorstelling van gegeven^ alsof God de Zoon met dit lijden niet in aanraking was getreden. Er is toch in den Middelaar geen scheiuitspraak, die

zoodat hetgeen de menschelijke natuur lijdt, onpersoonlijk door die natuur zou zijn geleden, maar het is en blijft altoos de Gods die deze menschelijke natuur aannam; en ze aannam gelijk ons vleesch en bloed alleen kon genomen worden, d. i. verzwakt ding,

het stof des

doods liggende; en ze

in

dezen

staat

droeg,

alleen

Zone ze uit

en

in

wetende en

ervarende dat de last des toorns Gods op haar rustte.

Het is de onuitsprekelijke ontferming des Heeren, die hier moet grootgemaakt. Zijn ontferming, dat Hij, die in de gestaltenisse Gods was, zich niet alleen geleend heeft, om in gedaante als een mensch op te treden; maar ook zich leende om op te treden in de gelijkheid des zondigen vleesches; en eindelijk er zich toe leende om, in gedaante als een

mensch

de gelijkheid des zondigen vleesches gekomen, als Hoofd der menschheid in Adams plaats te gaan staan, en nu als de tweede Adam zich voor God te stellen, als ware Hij de ergste aller zondaren, zooals zijnde,

Hij

en

in

op zich nam en droeg den

last

des toorns

Gods tegen de zonde van

heel ons geslacht. In zooverre

was dus de Zone Gods

zich

volkomen van het

lijden,

dat

de menschelijke natuur dragen zou, bewust, ook al kon het lijden zoomin als de zonde, naar de natuur zijner Godheid, in zijn goddelijken Hij

in

persoon doordringen.

Van

dit

lijden

zelf

nu, dat Christus in

de menschelijke natuur ervoer

en droeg en onderging, kunt ge u geen beter voorstelling maken, dan zoo ge dit lijden plaatst naast den staat der heerlijkheid. Ook nu nog leeft

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's

E voto Dordraceno - pagina 412

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's