E voto Dordraceno - pagina 258
ZONDAG
246
X.
HOOFDSTUK
overmits Hij een middel heeft uitgedacht, om,
goeds
VI.
al
liet
Hij
dit
kwade
toe,
doen voortkomen. Met deze heele en halve Pelagianen behoeft men intusschen niet lang te redetwisten, daar zij zich zelven geheel weerspreken. Indien toch, naar hun eigen zeggen, de Heere macht heeft, om van de duizend booze daden, die in eens menschen hart opkomen, er negenhonderd te verhinderen, dan schrijven ze hiermee zelven aan God de mogendheid toe, om de werking van 's menschen wil in te perken. En v/aar Hij dan voor de honderd overer toch iets
uit te
blijvende daden van deze macht geen gebruik maakt, geschiedt in deze
honderd gevallen het kwaad, omdat Hij het wilde doen plaats hebben. Als ik toch als vader zie, dat mijn ééne kind het andere kind kwaad wil doen, en ik belet dit niet, dan ben ik voor dat kwaad medeverantwoordelijk, en ieder zou zijn dienstbode met recht bestraffen, die, zoo ze de kinderen bezig had gevonden om brand te stichten, dit niet had belet. Zij vorderen dus met hun stelsel van toelating geen zier, en al de zij tegen Gods raad en Gods Voorzienigheid als oorzaak van het kwaad opwerpen, gelden tegen hun eigen stelsel van toelating met volle kracht.
ernstige bedenkingen, die
Vandaar dat een tweede groep dan ook een anderen weg inslaat, en, Gods alvoorzienigen Raad handhavende, den mensch eenvoudig tot een blind werktuig maakt. Uitgaande van de volkomen ware overtuiging, dat God de Heere alle dingen werkt naar den Raad zijns willens, leeren ze dat de mensch dus ook niet anders handelen kan; dat wie kwaad doet, kwaad moet doen; en dat het dus ook dwaasheid is, om bij leed of ongeval, of met het oog op dreigende gevaren in de toekomst eenige voorzorgsmaatregelen te nemen; want dat ik, of ik medicijnen gestreng en straf
bruik of indien
in
toch sterven zal als het bepaald
niet,
God
Volgens dezen is den mensch, ook
Gods
wil,
is,
en zal blijven leven,
het zoo wil. er al
dus alleen een Wil beeldt
hij
in
God, maar
is
er
geen wil
zich dit in. Gelijk een steen valt naar
en het staal naar Gods wil den magneet aantrekt, zoo ook
handelt de mensch
(hij
Dit stelsel nu
niet
is
doe dan goed of kwaad) geheel willoos. de leer van Gods Raad, noch ook de Schriftuur-
van de goddelijke Voorzienigheid, maar wat men noemt het Determinisme, vrijwel overeenkomende met de heidensche leer van het lijke
leer
Noodlot.
Ook met de handelen.
Zij
voorstanders nu van dit stelsel behoeft men weten zelven zeer goed door het getuigenis
conscientie, dat ze
kwaad deden,
er
berouw over hebben,
niet lang te
van
hunne
er een verwijt
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's