E voto Dordraceno - pagina 73
ZONDAG
IV.
HOOFDSTUK
61
I.
toe, als menschen tot het menschelijk rijk behoorende, zijn wij in ons hoofd gerekend en mede aansprakelijk voor wat Adam, ons hoofd en onze menschenkoning, tegen God misdeed.
Het verbondskarakter van het Werkverbond is geen vreemde zaak, maar de natuurlijkste zaak ter wereld, die nog dagelijks in elk gezin te verstaan valt. Als toch een winkelier van zeker gezin tien gulden voor geleverd brood moet hebben, dan rekent
hij
niet uit, hoeveel elk
dat huis wel van dat brood zou gegeten hebben,
in
man de
en vrouw en elk kind een aparte nota ƒ
en er komt een
proces van;
als
persoon
nu voorts aan
zenden, maar
opeens van het hoofd des gezins. En
10
betaalt;
te
om
eischt
hij
dat hoofd nu niet
en dat proces verslindt sommen;
dan ruïneert door dat niet-betalen het hoofd des gezins niet alleen zich maar heel zijn huisgezin, met inbegrip van het kind dat pas geboren wierd lang nadat het brood was opgegeten. Een Werkverbond te leeren is dus niets anders dan strikt vasthouden aan wat elk gezin en elke natie ons gedurig toont en datzelfde nu toe te passen ook op heel de menschheid. Of om het uit te drukken in een vreemden term, het is niets anders dan het organisch verband van ons geslacht tot zijn recht laten komen. zelven,
Alleen
Neen,
te
erfsmet
of
erfzonde
te
leeren
is
dus volstrekt onvoldoende.
verstaan wordt de Heilige Schrift eerst, als ge volmondig toe-
dat er ook is erischuld. En wel, let hierop, erischuld in echten Immers er zijn er ook die zeggen: ,,Nu, ja, overal waar zonde is, ook schuld; dus kleeft er ook erf schuld in uw overgeërfde smet," is En dat is ook zoo, maar het zegt niet genoeg, en niet dit is het wat stemt, zin.
men onder
erischuld verstaat. Neen, de erfschuld volgt niet uit de erf-
zonde, maar omgekeerd de erfzonden uit de erfschuld. Toen viel alle ziel
alle in
in
en met hem, evenals, wanneer een
boom
Adam
bladeren vallen met dien boom. Dit kan niet anders. Wij
zijnde zondigden dus zelven, toen
hij
viel,
omvalt, tegelijk in
Adam
zondigde. Zijn zonde was onze
hij met deze oorspronkelijke zonde of wortelzonde beliep, was dan ook ónze schuld. En het is deze schuld nu, die aan de door Adam en in hem door ons allen begane wortelzonde of moederzonde kleeft, die den naam van erfschuld draagt, Tusschen alle latere en deze oorspronkelijke paradijszonde moet scherp onderscheiden. Immers gelijk in Adam alle mensch in was, zoo was ook
zonde, en de schuld die
dezen eerste, oorspronkelijke zonde aller zonde in. Later is er, nooit meer één enkele oorspronkelijke zonde gekomen en kan zulk een zonde ook niet meer voorkomen. Alle latere zonde is voortzetting van de eerste in
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
![E voto Dordraceno - pagina 73](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/e-voto-dordraceno/1892/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's