In de schaduwe des doods - pagina 205
meditatien voor de krankenkamer en bij het sterfbed
197 en ook uitwendig; dien rouw en die droefenisse van het hart in symbolen, die een ieder verstaan kan, uit te drukken. Dit is niet afgesproken, maar vanzelf uit de innerlijke ontroering volk zoo opgekomen. deze symbolische uitingen van rouw ook één gemeenschappelijk karakter, ze strekken om het uitwendig leven te dempen, terug te laten treden, te laten verstommen, en het aan de ziel mogelijk te maken, om zich geheel terug te trekken in de droeve, sombere wereld van haar smart. Zoo sluiten wij nu nog de luiken onzer vensters, als om uit te drukken, dat we zelven niet verlangen met de wereld te doen te
van het hart onder Daarom dragen
alle
alle
hebben, en liefst hebben dat de wereld voor ons het oog sluit. Zoo pleegde de Oosterling, bij de lijkbaar zijner dooden, zijn kleeren te scheui'en, asch op zijn hoofd te werpen, zich niet te vvasschen noch spijze te nemen, als om te kennen te geven, dat zijn lichaam op dat oogenblik voor hem niet bestond, zooals al de kracht van zijn wil en zijn denken in de verborgenheid zijner ziel was teruggetrokken. En in gelijken zin kwam onder allerlei volken de gewoonte op, en hield ook onder ons nog stand, om als er een geliefde doode uit het huis was uitgedragen, de gewone bovenkleederen af te leggen, en voor een jaar of langer niet anders te dragen dan zwart, met het wit er bij, om de donkerheid en somberheid van het zwart nog sterker te laten uitkomen. Dat in den rouw zijn brengt dan tevens meê, dat men zich niet vertoont temidden van de vreugde der wereld, zich speent aan alle feestmaal of banket, en niet eer de rouw is afgelegd, weer op den ouden voet aan de gezellige vroolijkheid deelneemt. Dat kan dan wel niet altoos zoo blijven. Yroeg of laat moet het gewone leven zijn loop hernemen. Maar in het rouwkleed zoekt men bescherming, om althans een tijd van overgang te vinden, en er onze vrienden van de wereld telkens aan te herinneren, dat ons een zoo diepe wonde geslagen werd in het hart. En toch, hoe algemeen dat vertoonen en dragen van teekenen van rouw ook verspreid was en nog is, er zijn toch tijden geweest, dat de hooggestemde ziel tegen deze teekenen van rouw geprotesteerd heeft.
In
de
eerste
jaren
na
Jezus'
hemelvaart,
in
wat
men
pleegt de
noemen, was al dit rouwen zoo goed als afgeschaft. Gelijk men zijn dooden begroef, niet huilende en wecnende, maar zingend en jubelend, omdat hun strijd volstreden en hun zaligheid was ingegaan, zoo ook rouwde men niet over hun verscheiden, maar verheugde zich, met een heiligen lach om de lippen en met een zalig heimwee in het hart, over het heil dat voor hen thans werkelijkheid was geworden. oudste
Christelijke
kerk
te
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's