In de schaduwe des doods - pagina 50
meditatien voor de krankenkamer en bij het sterfbed
43 tranen uitbarsten prooi zijn.
;
en
voorts
al
die
dagen aan bange wanhoop
ter
Nu kost het hun wel veel, zich zoolang goed te houden, en met den rouw in het hart, toch altoos met een vriendelijk lachje aan het ziekbed te komen. Maar liefde vergt van hen dat otter, dat ze dan ook willig brengen. En nu genieten ze er in, als ze merken, hoe, dank hun voorzichtig zwijgen, de arme patiënt zich nog aldoor luchtkasteelen bouwt. Eerst in de wintermaanden uitzien, of zwaluwen nog niet den zomer komen brengen, en straks in de gure herfstdagen weer uitzien naar het gezellige vuurtje aan den haard. Altoos hope, aldoor ideale droombeelden Tot dan eindelijk de dood hen verrast. Maar dan is, dank zij de zwijgende liefde, hun toch de schrik en de vreeze voor het sterven gespaard. !
Hier komt nog iets bij. Vooral van teringzieken is zoo dikwijls opgemerkt, hoe weinig ze zelven aan hun naderend sterven gelooven. Een teringlijder is gemeenlijk, althans zoo het nog niet te ver ging, opgewekt van natuur. En al zegt ge hem, dat zijn einde nadert, dan gelooft hij het dikwijls toch niet.
een teringzieke van boven de twintig jaren merkt het toch wel, wat er aan hem schort. Hij heeft de vaste kenteekenen van de tering zoo vaak hooren bespreken of bij anderen waargenomen. Niets zou dus eenvoiidiger zijn, dan dat hij, alsnu diezelfde verschijnselen bij zichzelven bespeurend, terstond zelf de conclusie trok en inzag waar het met hem heenging.
Althans
anders
En
doet een teringzieke
met hem
dit,
Wat
dan weet
hij
ook wel, dat het hoogst
Koch gemeend had tegen de tering te vinden, is, helaas, gebleken nog altoos het echte, van God beschikte tegengif tegen de tering niet te zijn. En tenzij men tijdig naar het ernstig
staat.
Dr.
Zuiden kan, en in het Zuiden kan blijven wonen, weet zulk een kranke ook wel, dat de tering, aan zeker stadium toegekomen, meest een snel verloop neemt. En toch, hoe wonderlijk het ook schijne, de meeste teringzieken maken die toepassing op zichzelven niet; en al is het ook, dat ze het ergste duchten gaan, toch houdt hen nog altoos de hoop staande, dat bij hen misschien de genezing nog slagen zal. En hier nu op lettende, vraagt soms zelfs de vrome arts, en vraagt wie de ziekte verzwijgen wil, of God zelf dan in den aard dezer krankheid ons niet een vingerwijzing geeft, om aan onze al verzwakkende patiënten den dood niet aan te zéggen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's