Encyclopedie der Heilige Godgeleerdheid - pagina 356
Deel een. Inleidend deel
Afd.
348
2.
Hfst.
§ 108. pelt.
III.
gesammte Reich Gottes wie für dessen 371). Is dit geschied dan moet de (p.
für das
gen "
einselne Verzweigun-
Thetische Theologie
En
dezen inhoud dialectisch-systematisch ordenen. die „Philosophie des te
Christenthums
"
„im Zusamenhange
doorzien en
ten slotte
moet
pogen dezen inhoud speculatief des menschlichen Wissens auf
nehmen" (p. 371). komt dit er dus op neer, dat hij de idee der Christelijke Kerk eerst loswikkelt uit haar verschijning dan deze idee orgazu
Feitelijk
;
nisch ontleedt en dialectisch ineenzet
poogt
te rechtvaardigen, d.
i.
en ten slotte haar speculatief
;
ze uit zijn philosophische praemissen
beoordeelt. Hij splitst daartoe zijn Fundamentallehre in een algemeen
en bijzonder deel. In het eerste wil
hij
de allgemeine Principiënlehre
van het Christendom besproken en verdedigd en
tiek);
het tweede geeft
in
van het ééne
zien (zijn
Apologe-
de confessioneele „Gliederung"
hij
Gottesreich " in zijn kerkelijke groepen (zijn
.,
boliek); een indeeling
waartegen terecht
is
Sym-
opgemerkt, dat zulk een
Principiënlehre reeds vooruitliep op zijn derde deel en er het gras voor
wegmaaide. Theologie teeren,
,
Iets
wat evenzoo gezegd kan worden van
die niet ten doel heeft,
om
den inhoud der Schrift
om
maar wel terdege beoogt,
te zetten.
zijn Thetische
te reflec-
de waarheid zelve uiteen
Hij zegt toch uitdrukkelijk van zijn Principiënlehre, dat
„vermöge ihres kritischen Charakters, vom gegebnen Christenthum ausgehend ihm seine Stelle im Zusamenhang der Religionen, zij
,
im Organismus der Oftenbarung seine absolute Bedeutung nachweisen soll"
(p.
feitelijk niets is
407). Dit
maakt dat
Thetische Theologie
zijn
dan een subiectieve Glanbenslehre,
d.
i.
hem
de systematische
uitdrukking van het geloof van den schrijver der Dogmatiek in ver,
band met
von dem
zijne kerkelijke in
gemeenschap. Hij noemt ze „Wissenschaft
der Kirche geitenden Glauben
,
wie er sich in der gelehrt
begründeten Uberzeugung eines ihren lebendigen Glieder 497). Dit
komt dus
bij
de oneindige variatie van overtuiging onder de
onderscheidene leden der Kerk
,
waartoe Pelt behoorde er eenvou,
dig op neer, dat elk theoloog de belijdenis zijner
zóó construeert, dat
zijn persoonlijke
Hij erkent dan ook zelf, dat zich
und
Inhalt,
darstellt " (p.
,,
Kerk philosophisch
overtuiging de ware blijke.
eine
Durchdringung von Form
von Philosophie und gegebenen
Stofte,
denken
lasst,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894
Abraham Kuyper Collection | 502 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894
Abraham Kuyper Collection | 502 Pagina's