Uit het Woord - pagina 24
Stichtelijke bijbelstudiën. Tweede bundel.
20 gevoel van liefde. Barmhartiglieid is een liefdegloed, in ontstoken door Hem, die ons barmhartigheid deed. Ze is geen eio-en bezit, maar slechts voor zoolang en zooveel in ons werkend, Aan als de in vloeiing der genade in ons ongestoord en krachtig is. eerbied voor het heilige is ze door haar onafscheidelijk gebonden. Ze houdt op te werken waar het heilige ons gemeen wordt,, en straft met machteloosheid, wie haar van het heilige scheidt. Dit nu geschiedt waar men het heilige aan anderen zoekt toe te bedeelen, zonder dat heel ons hart op dat oogenblik tegen teloorgaan karakterloos
ons
van het heilige waakt. Te spreken van wat God aan onze ziel deed, zonder dat plaats en en de gelegenheid des levens ons woord als ter inleiding dient; tijd er over te spreken voor het oor, dat nog nooit aan den klank des heiligen levens gewend was; er over te spreken op den toon des alledaagschen gespreks, in ongekuischte, ruwe bewoording; er over dat men liever te spreken, zonder een worsteling des harten, zwijgen wilde, maar om de eere Gods en uit den drang der barmis een ontwijden van het hartigheid tot spreken genoopt wordt, eigen hart, een verharden van anderen en een gemeenmaken, van wat het handmerk des Eeuwigen draagt, waarop geen zegen kan worden
—
—
verwacht. Noo- is hiermee niet gezegd, dat zulk een spreken op zichzelf reeds Tarizeïsme is, maar toch ligt bij zulk een gemeenmaking van het heilige de zonde der Parizeen zeer na. Of, zeg ons dan, wat drijft u tot zulk spreken? Niet de zucht om uwen God te verheerlijken: want, slechts aangegrepen door ontzag voor den Driemaalheilige, kunt ge getuigen tot zijn eer. Een kind des stofs, van zijnen hoogen en volzaligen God ^
getuigend,
is
niet gewoon,
is
niet alledaagsch,
maar
staat
onder den
diepen indruk van de heiligheden die hij hanteert. Was het dan barmhartigheid die u dreef? Kon het dat wel zijn? Kiest dan de barmhartigheid niet ook het middel ter doelsbereiking met heilig instinct, en leert dan de ervaring niet, dat zulk een uitstallen van het heilige eer afstoot dan wint?
Maar wat dan?
De
zucht,
om u
zelf in
van God begenadigde, woord bewerkte waart?
Kog
anderer oog
te
verheerlijken, dat
gij,
die
die geroepene, die gansch bijzonder door zijn
niet.
Zoo ja, dan waart ge reeds de Farizeër. Neen, er is nog een overgang. Zulk spreken geschiedt ook soms uit gewoonte, uit sleur, uit hebbelijkheid, nawerking van een heiligen drang, nu ontdaan van zijn bezieling. van daar tot den volleerden Farizeër is de afMaar zie toe, schrede enkele een slechts stand
—
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1896
Abraham Kuyper Collection | 256 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1896
Abraham Kuyper Collection | 256 Pagina's