Dictaten dogmatiek. Locus de Providentia, Peccato, Foedere, Christo - pagina 6
college-dictaat van een der studenten
Locus DE Providentia.
6 Een van
termen had,
pogingen vinden
zijne
de keuze van „providentia" of „prudentia"
natuurHjk
het
saamgevat
de goden
dat
begrip,
woord
één
in
;
dat
ééne
Nog
hier.
als vertaling
Dus
de Latijnsche wijsgeeren gebruikt werd.
we
aarzelt
van
hij
tusschen
door
Trpivux, dat
wèl hadden de oudste Romeinen
:
regeerden
maar dat begrip nog
woord
toen
is
later
niet
ontleend aan de
Grieksche wereld.
Het woord
bij
Trp'yjtr/.
andere
geheel
in
de Grieken zelf komt herhaaldelijk voor, maar oudtijds
beteekenis
(cf.
ï-<
met opzet),
Tcpo^jzir^c
Deze beteekenis
niet in
den zin van
opgekomen en van hem uit kunnen we het begrip nagaan. Voor zoover ons zijn werken bewaard gebleven zijn, vinden we het in dien zin voor de eerste maal in den Timaeus „voorzienigheid Gods".
(pag. 30, C. Ed. Stallbaum) „róvJc
We „in
zien
het
stand houden"
gebruik
het
Y.irrfxz-j
maar
„die kracht in
^'.y.T],yrc'jQii~j'yVJÏcr^y.c7rpó'JStxy."
van
Plato.
n.1.
dat er
yo\,c,
nog
niet het
onze
is,
wijl niet
God, waaruit de dingen ontstaan
de uitdrukking van Cicero
In
Plato
bij
(zie
boven)
ligt
zijn
een Anspielung op
gedachte aan de geheele wereld ten
we het bij Xenophon en Herodotus. De eigenlijke woord op gang gebracht heeft, is Plutarchus. Hij gebruikt herhaalde malen in onzen zin en uit zijn werken is het zóó gebruikt later
grondslag
man
eerst
tevens, dat het begrip volstrekt
hier
{yEvirr^xr)".
rh
is
ligt.
Na
Plato vinden
echter, die het
overgegaan
in het Latijn. Het eerst bij Quintilianus Bk. VII prooemia § 4 in den zin van regeering der wereld „an mundus providentia regatus ?" In dien
zin
ook
volumus,
Cicero
„de
Deorum
Deorum" Cap.
Natura
providentia
mundum
XXX
„ex quo
administrari
(drukt
efficitur,
uit
èn
id
quod
instand-
houding èn regimen)".
[Het is van gewicht in Lib. II Cap. 30 (en 22) van „de Nat. Deorum" na te gaan, hoe kras Cicero zich over de providentia uitlaat Caput XXX, „Dico igitur providentia deorum mundum et omnes mundi partes et initio constitutas esse et omni tempore administrari, etc." Providentia beteekent dus bij hem èn Schepping (mundum constit. esse) èn Onderhouding en Regeering (et omni tempore administrari), alzoo staat het begrip providentia bij hem nog niet tegenover de Schepping. Voorts zegt hij, dat de :
natuur der goden niet hooger zou staan dan de onze, indien zij onderworpen ware aan de natuurwetten, maar niets staat er boven God „ab eo igitur necesse est mundum regi" en derhalve is God niet aan de natuur onderworpen, maar Hij regeert haar geheel. Verder: wanneer we bekennen, dat de goden „inteilegentes" (zelfbewuste wezens) zijn, dan geven we ook toe, dat ze zijn „providentes" (d. i. handelen met beleid en overleg). We heffen het goddel. wezen op, indien we zeggen dat de goden óf niet weten, hoe de dingen worden ingericht „an vim non habeant" om dat ten :
uitvoer te brengen.
Hetgeen gaat ook
Cicero hier omtrent de providentia zeer
ver.
Hoe
lost
hij
deze
leert, is niet alleen
zeer beslist,
maar
kwestie omtrent de providentia nu op met
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's