Dictaten dogmatiek. Locus de Providentia, Peccato, Foedere, Christo - pagina 156
college-dictaat van een der studenten
Locus DE Providentia.
156
vrouwen Thamar, Rachab en degene, genoemd, tende
een het
de
juist
Werd nu
zonde.
groot
omgekeerde
worden Dit
worden
het geslachtsregister van
in
vrouwen vermeld,
drie
drie
op
die
het
geweest van ontzet-
is
opgemaakt van een koning, van
het geslachtsregister
dan zouden die
heer,
vrouw geweest was, worden
die Uria's
vrouwen, wier baring gevolg
drie
men
Hier ziet
uitgelaten.
juist
den Christus worden juist die van
historieblad
het
O.
geteekend
T.
aan vreeselijke zonde schuldig.
als
de schrijver heeft daarmee een moet een beteekenis hebben wel geen andere geweest kan zijn, dan om aan te wijzen, dat
feit
:
bedoeling,
die
de genealogische
van
lijn
den
Christus
niet
enkel
door heiligheden loopt,
maar ook gaat door diepe menschelijke zonde. Waar nu toch diegeslachtslijn voorkomt als onder Gods bestuur, en waar de H. S. ons zoo beslist mogelijk zegt, dat geboorte en sterven van den mensch Gods werk is, dan is daarmee
worden van den Christus door dien zondigen omgaat, maar alzoo door God gewild is.
uitgesproken, dat ook het geboren
weg heen Dus
bestel
dat reeds op de eerste bladzijde het N. T. precies hetzelfde
we,
inneemt
standpunt het nooit
Gods
niet buiten
zien
O.
het
als
T.,
en dat wel op het teerste punt, waar wij
zouden gedaan hebben, Christus' genealogie.
Onder de dingen, waartoe God de worden alle mogelijke boosschepselen heeft overgegeven, om heden opgenoemd (vergel. vs. 32), die den dader des doods waardig maken. Driemaal wordt het feit vermeld, dat ze tot die slechtheden gekomen zijn, omdat God ze ertoe heeft overgegeven. En dit geldt van heel de bevolking
we
Verder lezen
Rom.
in
1
24, 26, 28.
:
die te doen,
der
van
aarde,
Israël.
Zien
van de genealogie zonde en
volken en natiën, met uitzondering alleen van het kleine
alle
we zoo
de
het N. T. hetzelfde systeem volgt ten opzichte
dat
1^
van den Christus, 2^ ten opzichte van de uitbarsting van
verdierlijking
bij
de Heidenen, ten
slotte
wijzen
we
er op, dat
ook geldt van Israël. We lezen n.1. Hand. 2 : 23, waar Petrus aanspreekt heel de menigte, waarin gerepresenteerd was heel de Joodsche natie, ook de Joden, die niet meer in Palestina hetzelfde
woonden, dat Petrus
Gods overgegeven wordt
zegt
natie
van Kajafas.
hebben
En
toch,
zij
„Dezen, door den bepaalden raad en voorkennis
hebt
zijnde,
dus gegeneraliseerd
Joodsche
:
:
dat zich
hoewel
gij
genomen
hebben
bezondigd zij
De verantwoordelijkheid
enz."
gedaan
zij
tegen
zich tegen
Hem
als
den
Joodsche
natie, als
Messias door middel
bezondigden, Hij
is
over-
gegeven door den bepaalden raad en voorkennis Gods. Hand. 4 : 27, 28. Hier wordt ook weer zóó gesproken, dat Hcrodes en Pontius Pilatus slechts voorkomen als organen, de schuld wordt teruggeworpen op de Heidensche volken, op Israël, op heel de wereld, die de apostel
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's