Dictaten dogmatiek. Locus de Magistratu, Consummatione Saeculi - pagina 6
college-dictaat van een der studenten
LOCUS DE MAGISTRATU.
VI
De
overige
voor voor A.
fac. ontvangen ook
de verklaring
v.
dat object van de ^r. com/n., doch hebben 107 oorsprong en de bestemming van dat object en
d.
h.
verband daarv. m.
De
materieele groep
De ideëel e groep: De
1".
Deze
philologie; 115
III.
2».
d. grat.
spec. (de theol., 72) noodig.
De natuurkundige faculteit. De medische faculteit. De literarische faculteit.
I.
:
II.
B.
weer
d. gr. spec.
centrale
109 111
de philosophie. 118 beteekenis toekennende,
de historie; 117
fac, aan de gr. spec. geen
109
3".
aan zich, UI 112 óf neemt eene vijandige positie tegenover haar aan. Onmogelijk neutraal kunnende zijn, 119 komt zij er toe, om alle gr. spec. te v e r n i e t i g e n, 119 neemt dan haar toevlucht tot het pantheïsme en 113 trekt óf de geheele theologie
verliest zoo
De
IV.
haar eigen object.
115
120
juridische faculteit.
zoeken (Het recht is „zoek.") h. door Gorf zelf ^e^eve/2 recht. 120 Panth. geworden, is ook zij geëindigd m. haar object te vernietigen, want 123 1". het lus positivum, de lex lata, is niet het recht als zoodanig; 124 2". autoriteit voor dit „recht" kan alleen ontleend a. souvereiniteit 124 3". de handhaving daarv. is a. den magistraat door God opgedragen. 125 II. Het Pelagianisme met zijn besef v. verantwoordelijkh. en schuld handhaaft 126 wel het rechtsbegrip, maar stuit met zijn vrije wilskeuze af op de praktijk. 127 Het pantheïsme heft langs den weg van atavisme en sociologie alle begrip van schuld en recht op. 128 De Geref. belijdenis van erfschuld als oorzaak van erfzonde erkent de sociologische en atavistische invloeden, doch handhaaft de schuld des schuldigen voor God en mensch. Zich baseerende op natuur of rede, verliest de jur. fac. de erkenning v. h. 129 gezag in de conscientie en daarmede zelfs de zedel. basis v. alle recht. 131 III. Bij elke rechtsbetrekking tusschen twee partijen moet de hoogere macht in God als Souverein erkend. 1. 131 Bij die tusschen overheid en onderdaan.
Deze
I.
2".
fac. heeft te
volkerenrecht; 131 het staatsrecht de rechtspleging; het burgerlijk recht; 133
Bij het
;
133 het strafrecht.
Taak van de rechtsstudie, opgetrokken uit de Geref. beginselen. 134 [Waardoor de jur. fac. nog in 't bijzonder aan de gr. spec. is gebonden.]
§
5.
Van het souverein De
II.
Alleen
100
136
gezag.
magistraat behoort in de sfeer der natuur (juister: tot de gratiacomm.), 137
niet in die der I.
134
genade
(d.
w.
z.
niet tot
:
de gratia spec.)
De verhouding tusschen de openbaring Gods in de natuur en die in Zijn 137 Woord De natuurl. openb. is eeuwig toch gaat d. magistraat met d. bijzondere ;
voorbij.
139
God
139
is
souverein.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 804 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 804 Pagina's