Dictaten dogmatiek. Locus de Providentia, Peccato, Foedere, Christo - pagina 186
college-dictaat van een der studenten
:
186
LOCUS DE PROVIDENTIA.
onze geheele psychologie
bedorven
en
Roomschen zoo zwak. Maar geheel anders komt de zaak nemen. Volgens de leer der gemeene zóó
natuur
zijn
is
bedorven,
dat
maar
mensch
strompelt
geleerd
wordt beteekent, dat God
niet,
zonde gestuit heeft
der
naar
wringt
God
Doet
maar
booze,
het
oogenblik
standpunt
begrijpen
den
dit
we
punt tegenover de
de ware voorstelling
de mensch heelemaal gevallen, is
goed
eenig
tot
Wat van
grond.
die
;
de vonkskens
de gemeene gratie de doorwerking
door
de zonde wel altoos opwerkt en perst en
God
dat
één
dat
is
onbekwaam
hij
dat
zóó,
staan, als
te
gratie
op
ligt
we op
staan
dan
niet,
macht tegenhoudt.
elk oogenblik die
de
springt
van
veer
kwaad
het
ongehinderd op.
Op
dat
karakter
goede, ie.
Nu
verkrijgt.
dat
dat
nog bezat,
hij
God
als
ze
is
de
dat
verstokking
God
dat
dit,
den
uit
man
dien
we, niet
des
stal
dat
ze
de
doorwerking
in
maar
er
dankbaar voor
er niet
algemeene genade terugneemt van het
hart,
de
mensch
gansch
zijn,
menschen wegrooft, maar
en
God nog een
direct
God
zijn
die
van
gemeene
Doch
van
het
en wil
eens
niet
zijn.
een
:
gemeene
zijn
gratie
in,
want dan zou
Dat toont het leven der Heidenen, waar
die
De verharding komt dus
Dingaan.
gratie, die
de zonde
laat
meerdere
op zeker
tot
is
niet
dat blusschen
;
1
29
:
:
Zij
vrijer
zekeren
en meerder
gevolg van de verstokking, maar Staat er een huis
in
brand
wil voorts de eigenaar van het brandende huis de :
dan
is
gaat; dan zijn niet de blusschers schuldig,
Rom.
Cicero's
cf.
hierop neer, dat
peil terughield, in
werken, waardoor de zonde
zonde
blusschers weren met een geweer
juist in
in
;
doorwerken van het inwonend kwaad.
men
kwaad
dat
op hetzelfde oogenblik begint het dikworden
;
duivel
graad terugneemt, zwakker wordt.
dit
God door de algemeene dat volk, in dien man te stuiten tegenin werken 3^. dat God zijn 2^.
nog zooveel gaven uitkwamen, waar toch God ze had overgegeven, kring
ander
van het
ooilam
de doorwerking van het kwaad.
neemt
Geheel
een
eene
dat volk even loslaat, dat dan het
of
de eigen bedorven natuur absoluut doorwerkt,
genade beproefd heeft
het
hebben God
het zeer begrijpelijk, dat
maar de eigenaar
niet
is
men
terug
schuldig. Dat staat
gedankt voor het bluschwater over
maar Hem bespot en gehoond met afgodsbeelden. Hebben we dus onder verstokking te verstaan vermindering van de gemeene gratie, dan ontstaat de vraag of God gehouden is tot het instorten der algemeene genade. Dat strijdt met het begrip genade: genade is altoos opgehouden. Daarmee vervalt alle klacht, die men over de verstokking bij God zou willen inbrengen God moet daarentegen gedankt, omdat Hij nog zooveel het vuur hunner zonden,
:
algemeene gratie gelaten
heeft.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's
![Dictaten dogmatiek. Locus de Providentia, Peccato, Foedere, Christo - pagina 186](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/dictaten-dogmatiek-locus-de-providentia-peccato-foedere-christo/1910/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's