Dictaten dogmatiek. Locus de Providentia, Peccato, Foedere, Christo - pagina 166
college-dictaat van een der studenten
LOCUS DE PROVIDENTIA.
166
de zonde
haar
Vlg.
leert.
menschheid door
inensch van nature geneigd
zóó
leven
dat
zeggen,
dat
men
uit
blijft,
uitingen van
zijn
Jezus wees erop,
hem voortkomen en omgekeerd.
Dit wil
op de daden, op de woorden
komt de persoon in goed is, of blijkt
„hoe
:
dat de
nooit het menschelijk
levensuiting, dat de persoon
zijn
uit
belijdenis,
een reeks van daden, deels
wilde wingerd
zelf
niet oppervlakkig-atomistisch
blijkt
;
uit
gansche
die der
i.
één wezen, de daden
is
uit
d.
ook onze
Men kan
kwaad.
maar dat men vragen moet
letten,
daden
zegt
zou bestaan
mensch
geen goede vruchten
er
moet
het
Elke persoon
Zoolang de
wezen.
kunnen
Daarom
tot alle
is
dat
atomiseeren,
deels kwaad.
goeds,
onze natuur bedorven,
is
eeuwen heen.
alle
zijn
het,
dat er iets aan schort ?" zijn van een wezen, dat volkomen omdat onze natuur is verdorven aan elke uiting hapert dus iets. En al wat niet volkomen heilig is, veroordeelt de H. S. als zonde. Neutrale dingen kent zij niet. De H. S. is idealistisch, kent geen heiligheid dan absoZij leidt ons tot deze conclusie, dat alle daden der menschen, lute zuiverheid.
nu belijden, dat er geen uiting kan
Wij
heilig
is,
hoewel
:
verschillend
beneden het
De
hebben
zich
een onheilig
we nog
y^xfcTfzx
het
zelf
is
wit
stof,
Paradijs
ideaal
geschiedenis
de goede daden, die
onzerzijds
de
als
dat daar
leefde
gezegd kan worden, dat
maar een
iets,
dat
blijft
ideaal.
blankheid door het
Na
aan
H. S. gaat nog verder, evenzoo onze belijdenis.
besmetten
Het
graad,
in
standpunt,
;
maar neergedaald
op den bodem van ons
ligt
geen
er
hij
sneeuw
ons
leidt
verliest het zijn hart.
behalve onze Heiland, waarvan
mensch,
buiten de zonde staat. dat
Ook als wedergeborenen we van God ontvangen.
tot
Dit
is
geen pessimistisch,
dit resultaat, dat
van het menschelijk geslacht van dien aard
is,
dat
de gansche
men nergens
volkomen absentie van zonde kan aanwijzen. De oppervlakkige beschouwing heeft er geen oog voor, dat de zonde inkleeft in heel ons bestaan, maar noemt alleen groote zonde zonde. Maar de H. S. gaat zelfs zoo ver, dat zij zegt, dat, ook als wij geen besef van zonde hebben, dan
het
zonden."
hart
ons hart ons
zoodat en
wij
Dit blijkt
niet
ook
uit
niet veroordeelt, dat
zonder zonde de
Di^N,
een
zijn
offer,
:
dan God hooger
is
„Reinig mij van de verborgen
om
de besmetting
weg
te
nemen,
ons bewustzijn dus bepaalt ons
waarvan men zich niet bewust was. Niet wezen, maar de vraag, of Gods heiligheid in ons tegenwoordig is. Op dat standpunt spreekt het vanzelf, dat wie de zonde van
Gods
uitsluit,
daarmee het leven van
alle
menschen
het bestel
er buiten plaatst behalve
dat van den Christus, die het ideaal bereikt.
Letten
we dus
eenerzijds
op het verband van zonde en
lijden,
anderzijds
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's