Een geloofsstuk - pagina 16
Rede ter inleiding van de 32ste jaarvergadering der vereeniging voor hooger onderwijs op gereformeerde grondslag saamgekomen te Haarlem op 4 juli 1912
EEN GELOOFSSTUK.
14
opgeleid
Academisch onderwijs
bij
Onze
hebben moesten. wat
legen, en
den geest van wat
juist in
dictaten van vroeger lieten
nog het meest drukte niet.
vakken stond.
niet
de bibliotheken aan moderne litteratuur voor het
in
grijpen stond, ging schier zonder uitzondering tegen ons
twee redenen
we
ons daarom ver-
was geen
er
:
En wat
in.
Om
voor rustige studie.
tijd
Vooreerst niet omdat elk hoogleeraar voor
te veel
Professor Fabius moederziel alleen voor heel de
Juridische faculteit, en de hoogleeraar Woltjer straks slechts voor het
de
Semitisch,
inspringende in
hulpprofessoren
de tweede
onze
studieën
nemen.
rekening
dat
moest onder ons één enkele voor
zijn
ook
zelf
elders
voldoend werk worden.
lot
onzer
van
Ook
niet.
sprake
Had dan ook
Er
was ook
en wat menschen bouwden. schappelijk gebied strengeld
zit,
in
al
van
stam met
't
opgeschoten. zijn
de
God deed
Gods hand
Uit
het
leeft
groeien,
ook op weten-
wat organisch ineen gevlochten en dooreen ge-
onze hand rust niets dan de
wetenschap was door ons er
het
door van het Gewor-
wat
hier
De
steen te doen kleven door het cement.
ze
Maar zoo stond
zijn geweest.-
hier toch ging het onderscheid
Gegrond.
en
teld
geen
zit
den professoralen arbeid gehangen, er
aan
Stichting groei
Nog
den examenlast
al
en de publieke actie aan elke promotie annex.
zou
geen solied,
aanvankelijk
twee faculteiten, met
in
Academie
de
vijf
geen principieel, geen ons
meer dan een onzer
we
minstens
Hetgeen
kon dan
Het
waar
dan
in getal als
buiten
arbeid
kwam
hierbij
weinigen
ons,
allerlei
afriep.
man voor opkwam,
En
bijgestaan.
men
dat
plaats,
nog gedurig voor
waren,
van
en de Historie der wijsbegeerte door
Linguistiek
dagen
niet
den bodem
maar,
Alleen
te
in
't
zelf
aloude
die
om
steen op
geloof wortelende
scheppen, veeleer was
ouds geweest en eens
van
edelst loof uit
nieuw
truffel
als prachtige
van het denkend leven
stam
was ingewaterd,
takken waren krom getrokken, het loof was verwilderd, en ver-
dord, laten
en toen had
houwen, zoodat
staan bleef, en het louter
't
door genade,
is
in
God er uit
in zijn toorn
niets
beliefd, dien
stam
af te
dan een afgehouwen tronk van
dien afgehouwen
de tweede
tronk, dat toen later,
helft der vorige
eeuw weer,
heel
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912
Abraham Kuyper Collection | 36 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912
Abraham Kuyper Collection | 36 Pagina's