Zions roem en sterkte - pagina 26

;

ARTIKEL XVI.

18

hoeveel te meer God, tegen wien geen sterveling mag zegwat doet Gij ? 2. Ongeloof en onbekeerlijkheid worden in de H. Schrift doorgaans aangemerkt, als gevolgen van de verwerping. Dus leest men Joh. 47. Daarom hoort gijlieden niet, omdat gij uit God niet zijt. Cap. 8 10 26. Maar gijlieden gelooft niet, want gij zijt niet van Mijne 8. Dengenen namelijk, die zich aan het woord schapen, 1 Petr. 2 stooten, ongehoorzaam zijnde, waartoe zij ook GEZET zijn. Indien ongeloof eene oorzaak der verwerping geweest was, dan 3. moesten alle menschen, zelfs ook de uitverkorenen, verworpen zijn dewijl zij allen Gode in Zijne eeuwige voorbeschikking zijn voorgekomen in een en denzelfden staat, Rom. 3 23. Want zij hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods. oneere,

gen

:

:

:

:

:

Gaat de verwerping, omtrent zekere menschen die voren gekend zijn ? Antw. Dit getuigt de Schrift, daar zij spreekt van zekere personen, met name van Ezau, dat God hem gehaat heeft, Rom. 13. van Farao, dat God hem verv^ekt had, Rom. 9 9 17. van Judas den verrader, dat hij henen ging in zijne eigene plaats, Hand. 1 25. Van sommigen die het beest aanbidden, welker namen niet zijn geschreven in het boek des levens, Openb. 13 8. Vraag.

God

bij

te

:

:

:

:

Vraag. Omtrent wat soort van menschen gaat de verwerping? Antw. Omtrent allerlei soort van menschen, en wel tot het meerder 13. getal, en uiterlijk voortreffelijker dan de uitverkorenen, Matth. 7 Want wijd is de poort, en breed is de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er die door dezelve ingaan. Onder welke men zonder schroom mag tellen: 1. Alle die volkeren, die nooit van het Evan2. Alle degenen, die onder het Evangelie gegelie hebben gehoord. 3. Alle die de onverleefd hebben, en echter onbekeerd blijven. geeflijke zonde tegen den H. Geest bedreven hebben, voor wie vergeving, noch in deze, noch in de toekomende eeuw, te vinden is, :

Matth. 12 32. Hebr. 10 26. Vraag. Waartoe heeft God de verworpelingen te voren geschikt ? Antw. 1. Tot de eeuwige verdoemenis, daarom worden zij genaamd vaten des toorns tot het verderf toebereid, Rom. 9 22. 2. Alsmede tot ongeloof en onbekeerlijkheid, als zullende hen tot de eeuwige verdoemenis leiden, Rom. 9 17, 18. Want de Schrift zegt tot Farao tot ditzelve heb Ik u verwekt, opdat Ik in u Mijne kracht bewijzen zou, en opdat Mijn naam verkondigd worde op de gansche aarde. Zoo ontfermt Hij Zich dan diens Hij wil, en verhardt 8. Dengenen namelijk die zich aan het woord dien Hij wil. 1 Petr. 2 stooten, ongehoorzaam zijnde, waartoe zij ook gezet zijn. :

:

:

:

:

:

Vraag. Heeft God met een besloten de middelen, dewelke den zondaar tot het verderf brengen ? Antw. Ja toch, Jud. vers 4. Want er zijn sommige menschen ingeslopen, die eertijds tot dit oordeel te voren opgeschreven zijn, goddeloozen, die de genade onzes Gods veranderen in on.

•

.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen