Zions roem en sterkte - pagina 306

;

ARTIKEL XXXV.

298

consacreerde hostien tegelijk kan tegenwoordig zijn, en dat wel zoo, dat Hij nochtans onveranderlijk in den hemel blijft; b. tegen de meetkunde, drijven zij dat het volwassen menscheChristus, zonder vermindering of inkrimping lijk lichaam van Zijner volle grootheid, waarlijk en wezenlijk gevonden wordt, in den omtrek van eene kleine ronde witte ouwel c. tegen de weegkunde, gevoelen zij dat datzelfde lichaam, welk niet alleen de maat, maar ook het gewicht van een menscheheeft, hier in dit ondermaansche werelddeel, zoo lijk lichaam licht is, dat het door 's menscheri adem kan worden weggeblazen; tegen de lelkunde, zeggen zij dat het lichaam van den d. Heere Christus, dat waarlijk maar één eenig is, tot in onnoemehostien, stukskens der hostien, die sedert het begin lijk getal dezer uitvinding door een onnoemelijk getal van menschen ge-

noten

zijn, of

genoten worden.

Vraag. Is dit gevoelen der Roomschgezinden niet onderscheiden van dat der Lutheranen ? Antw. Ja toch, want de Lutheranen verwerpen met ons die grove dwaling, die de Roomschgezinden hierop gronden, namelijk hun mis, zijnde die onbloedige offerande, waarin Christus' lichaam uit het brood des Avondmaals geschapen, op een altaar door hun priesters dagelijks voor de zonde van levenden en dooden opgeofferd, en van het gemeene volk aangebeden wordt. Vraag. Hoe bewijst gij dat in het Avondmaal niet is eene ware eigenlijke zoenofferande, waarin Christus' lichaam en bloed, onderde gedaante van brood en wijn, dagelijks opgeofferd wordt. Antw. 1. Een bondszegel wordt ais een teeken en zegel van genade, van God aan de geloovigen geschonken, en van hen met dankbaarheid aangenomen; maar eene offerande wordt van de geloovigen aan God opgedragen, en van Hem vriendelijk aangenomen. Dus kan het Avondmaal geen eigenlijke offerande voor de zonde zijn. 2. In de mis ontbreken de hoedanigheden eener ware offerande, want

gezegde offerande moet van God geboden zijn, Maar onder tevergeefs eert, Matth. 15 6. het Nieuwe Testament is alle offerande, door de eenige offerande van Christus aan het kruis vernietigd, Hebr. 10:8. Waar nu vergeving derzelver is, daar is geen offerande meer voor de zonde; b. die hier voorwenden te offeren zijn geen wettige priesters, want dat moesten zij zijn, of naar de orde van Aaron, of naar de orde van Melchizedek. Naar de orde van Aiiron kunnen zij geenszins priesters zijn, alzoo die orde met het priesterschap van Christus is te niet gedaan, Hebr. 7:11, 12. Veel minder naar de orde van Melchizedek, dewijl niemand na hem, dan Christus alleen, onder eede priester geworden is. Psalm 110 4. Vergel. Hebr. 7 15, 25; c. alle eigenlijke gezegde offeranden moeten een altaar hebben; edoch, onder het N. Testament is er geen, dan Christus, Hebr. 13:10. Wij hebben een altaar van hetwelk geene macht hebben te eten die den tabernakel dienen d. daar is geen offerande voor de zonde, tenzij dat ze geslachten gedood worde want zonder bloedstorting geschiedt geen vergeving, Hebr. 9 22. Edoch, Christus kan na Zijn offer aan het kruis niet a.

eigenlijk

alle

terwijl

men God anders

:

:

;

;

:

:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen